Weer naar school
Ben je net gewend aan het bestaan als leraar in ruste, belt de schoolleider die je een lovende afscheidstoespraak gaf: of je bereid bent weer een aantal uren les te komen geven. Dat zal de komende tijd vuttende docenten kunnen overkomen. Het lerarentekort in het onderwijs is groot, dramatisch groot. Daarom wil de overheid proberen afgezwaaide docenten weer naar school te lokken.
De maatregel is echt een noodgreep. De meeste leerkrachten die met de vut zijn gegaan, zullen bepaald niet staan te trappelen om opnieuw in de lesboeken te duiken om daaruit de jeugd weer te gaan onderwijzen. Integendeel, velen die met de vut gingen, waren blij dat ze redelijk gezond de eindstreep haalden en de schooldeur achter zich konden dichttrekken.Terugkeer naar school is voor deze oud-docenten een opgave. Daarbij is waarschijnlijk het feit dat het lesrooster weer hun leven bepaalt nog het minst ingrijpend. Meer moeite zullen de zestigplussers hebben met de sfeer in klassen. Jaar op jaar nemen de desinteresse van leerlingen en hun vrijpostigheid toe. Naarmate men ouder wordt, neemt de lenigheid van geest om daarmee om te gaan af; zeker bij mensen die hun loopbaan begonnen in een tijd waarin er nog groot ontzag was voor de man of vrouw voor de klas.
De meeste moeite hebben oud-docenten met het moderne onderwijs, waarin een docent niet langer de leerlingen vertelt hoe het zit, maar waar je het kunt vinden. De moderne onderwijsmethoden bieden weinig vreugde aan leerkrachten die er plezier aan beleven kennis over te dragen aan hun pupillen. Zij geven bij voorkeur frontaal les, de didactische methode die decennialang haar waarde heeft bewezen. Deze mensen vinden het vaak moeilijk om zich de rol aan te meten van coach die de leerlingen de weg wijst in bibliotheken, in encyclopedieën en -vooral- op internet.
De animo bij vuttende docenten om weer naar school terug te keren zal dus niet groot zijn. De belangrijkste reden dat sommigen toch die stap zullen zetten, is de betrokkenheid bij hun vroegere school. Want dat is opvallend: veel oudere leerkrachten mopperen over het moderne onderwijssysteem, maar staan voor hun school.
Het voorstel oud-docenten te vragen weer voor de klas te gaan staan, kan hooguit op de korte termijn enig soelaas bieden. Voor de langere termijn zullen er structurele maatregelen genomen moeten worden. Bekend is dat substantiële verhoging van de onderwijssalarissen daarvan een onderdeel is. Vergeleken met het bedrijfsleven is het financieel niet aantrekkelijk om als afgestudeerde een baan voor de klas te accepteren. Iedereen erkent dat inmiddels wel, maar concrete maatregen op dit vlak blijven uit.
Maar het is niet alleen een financiële kwestie. Er is meer nodig wil het docentschap weer een baan zijn die uitdaagt. Daarbij valt te denken aan verlaging van de werkdruk, verbetering van carrièremogelijkheden, verkleining van klassen, beperking van de administratieve rompslomp en regelgeving en -vooral- herstel van het gezag van docenten. Dat vraagt niet alleen ingrijpen door Den Haag, maar ook een andere houding van schoolbestuurders en van ouders, zodat de immateriële waardering voor de leerkracht verbetert.