„De dood is normaal”
In de omgeving van het ouderlijk huis van Mohamed Atta in Caïro was woensdag aan niets te zien dat het 11 september was. De Mercedes van Atta’s vader staat geparkeerd in de Straat van de Laatste Profeet, voor de deur van het appartementencomplex waar hij woont. Op een van de stoelen ligt een boek met de titel ”De onderdrukkers zijn te ver gegaan”.
In een koffiehuis in de buurt wekt het verbazing dat een verslaggever komt informeren naar Mohamed Atta, vermoedelijk de leider van de zelfmoordkapers van 11 september. „Ben je daar nog steeds in geïnteresseerd?” vraagt Hussein Maarouf, die samen met zijn broer een waterpijp zit te roken. De Verenigde Staten mogen 11 september dan zien als een van de zwartste dagen uit hun geschiedenis, Maarouf is niet onder de indruk. „En wat dan nog? Wij hebben zo veel doden gehad in de oorlogen met Israël. De dood is normaal.”
Als Atta inderdaad een van de kapers was, moet hij het voor geld hebben gedaan, denkt Maarouf. „Hou op met die onzin over de jihad en Palestina. Over dat soort dingen krijgen we in de moskee te horen. Als iemand zichzelf vermoordt, is dat in ruil voor iets tastbaars.”
De eigenares van het koffiehuis is Umm Sayyed, een vrouw van een jaar of 60, die geheel is gehuld in een zwart gewaad. „Ik kan je niets vertellen over wat je me gaat vragen”, deelt ze mee nog voordat de eerste vraag is gesteld. In de veertien jaar dat ze hier haar koffiehuis drijft, heeft ze Mohammed Atta nooit gezien.
Atta’s vader gaat maar zelden in op een verzoek om een interview, en dan naar verluidt alleen voor een flinke som geld. Onlangs zei hij op de Arabische satellietzender Al-Jazeera dat zijn zoon nog leefde en dat hij onschuldig was.
Sayyed ziet Atta’s vader wel eens voorbijkomen, hoewel hij sinds september vorig jaar nauwelijks meer buitenkomt. „Ik denk dat hij een gebroken man is.” In het koffiehuis heeft hij nooit een voet over de drempel gezet. „Dat soort mensen stuurt al een bediende als ze een fles water nodig hebben”, zegt Sayyed.
Buiten zit de 14-jarige Mohamed Ashour. Hij wil profvoetballer worden en hij heeft een hekel aan Osama bin Laden, zegt hij. „Maar nu lijkt het erop dat hij en de VS precies hetzelfde zijn. Allebei vallen ze iedereen aan die niet hetzelfde denkt als zij.”