Dertig soldaten gedumpt in kerk
Titel: ”Zijn daân getoond en trouw’lijk hen geleid”
Auteur: J. P. Sinke
Uitgeverij: Drukkerij & boekhandel Van Velzen, Krabbendijke, 2007
ISBN 13 978 90 70697 22 8 en 978 90 70697 25 9
Pagina’s: deel één 339 blz. en deel twee 369
Prijs: € 34,50 per deel.
Wanneer binnen de gereformeerde gezindte een monniksorde zou bestaan, dan behoorde de Krabbendijkse wethouder J. P. Sinke daar ongetwijfeld toe. Zijn fraaie boekwerk ”Zijn daân getoond en trouw’lijk hen geleid” is het zichtbare bewijs dat hij in staat is jarenlang monnikenwerk te volbrengen. De Gereformeerde Gemeenten herdenken dit jaar dat honderd jaar geleden de vereniging plaatshad van twee kleine kerkformaties, de ledeboeriaanse gemeenten en de kruisgezinde. Het jubileum is reden voor de publicatie van verschillende herdenkingsboeken. Daarbij kan men zich afvragen of de gezamenlijke uitgevers wel beseffen dat niet het vele goed is, maar het goede veel.
Dat laatste neemt niet weg dat het boek van Sinke er zeker mag zijn. In twee delen, waarvan het eerste begin dit jaar verscheen en het tweede twee weken geleden, beschrijft hij de geschiedenis van alle gemeenten die nu binnen het kerkverband van de Gereformeerde Gemeenten (synodaal) bestaan. In het eerste deel wordt de historie van de gemeenten van de classes Goes, Middelburg, Tholen, Dordrecht, Ridderkerk en Rotterdam verhaald. In het tweede deel komt die van de gemeenten in het midden en het oosten van het land aan bod.
Van elke plaats wordt in vier, vijf bladzijden een historische schets gegeven. Daarnaast wordt in aparte kaders iets verteld over vooraanstaande figuren uit de desbetreffende gemeenten, inzicht gegeven in het verloop van het ledental en -niet het minst- een groot aantal (historische) foto’s gepubliceerd.
Dat het samenstellen van dit werk veel doorzettingsvermogen vergde, laat de schrijver tussen de regels door zelf weten. Vanaf 1998 werkte hij nauwgezet alle jaargangen van De Saambinder, het kerkelijk blad van de Gereformeerde Gemeenten, door; boog hij zich over duizenden kerkbodes en las de vele herdenkingsboeken van de plaatselijke gemeenten. In een aantal gevallen vroeg hij mensen een persoonlijk impressie te schrijven.
Het complete pakket biedt de lezer urenlang kijk- en leesplezier. Juist door die gevarieerde aanpak nodigt de set boeken uit om erin te grasduinen. In de vele korte levensschetsen komt steeds naar voren hoe de Heere ondanks menselijke fouten eenvoudige, nietige schepselen in Zijn kerk wil gebruiken. Soms zijn het bijzonder opmerkelijke gebeurtenissen, zoals de wijze waarop Maatje Hubregtse-Bosman, de weduwe van ds. L. Hubregtse, haar doofheid kwijtraakte. Treffend is ook hoe ds. D. C. Overduin in de gemeente Ridderkerk vanaf de kansel bekend wilde maken dat hij het beroep naar de gemeente Nieuw-Beijerland aannam. Hij kwam niet verder dan: „Ik heb…” Daarop zei hij: „Gemeente, ik word weerhouden, ik voel het.” De Ridderkerkse ouderling D. Kroos was daar vooraf al zeker van. Hij was daarom die morgen met een hoge hoed op naar de kerk gekomen. Die droeg hij anders alleen op avondmaalszondagen. Maar deze dag was een feestdag voor hem. Ds. Overduin bleef immers.
Ondenkbaar in onze moderne maatschappij is hetgeen de gemeente van Arnhem rond 1950 meemaakte. Op zondagmorgen was daar de scriba aan het voorlezen toen de gemeente bij het kerkgebouw een marcherende groep hoorde aankomen en even later duidelijk een krachtig ”halt” vernam. De deur werd geopend en een sergeant kwam binnen. Hij vroeg aan de scriba of er dertig man kon worden toegelaten. Hij zou hen om halftwaalf weer komen ophalen. Plaats was er in het kerkgebouw zeker. Dus schoven dertig soldaten naar binnen. De sergeant salueerde correct en verdween. De gemeente van Arnhem was die zondagmorgen verdubbeld.
Een deel van hetgeen Sinke beschreven heeft, is al eerder gepubliceerd. De waarde van dit werk is dat al die opmerkelijke voorvallen bijeen zijn gebracht in één boek. Dankzij de bronvermelding kan het aansporen om verder te graven in de geschiedenis van verschillende gemeenten en de levensschetsen van ambtsdragers en gemeenteleden. Het tweede deel bevat een literatuuropgave die daarbij dienst kan bewijzen.
Sinke heeft ervan afgezien alle gemeenten die inmiddels zijn opgeheven te beschrijven. Dat zou ook een forse uitbreiding van zijn werk zijn geweest. Wellicht had wel een lijst daarvan kunnen worden opgenomen. Want ook dat is een aspect van de geschiedenis van de Gereformeerde Gemeenten, dat -bovendien- kan behoeden voor te veel triomfalisme in dit herdenkingsjaar. Immers, het verdwijnen van een kerkelijke gemeente zegt iets over de voortschrijdende secularisatie. Daarnaast zou een overzicht van gemeenten waar in de loop der jaren scheuringen en splitsingen zijn ontstaan, verhelderend zijn.
Die kanttekeningen nemen niet weg dat Sinke de Gereformeerde Gemeenten een grote dienst heeft bewezen met deze publicatie. Ze biedt een compact overzicht, ondanks het feit dat het om twee kloeke delen gaat. Maar dat is onontkoombaar als men de geschiedenis van elk van de ongeveer 150 gemeenten beschrijft.