Dat heeft het in Hongkong gevestigde Informatiecentrum voor Mensenrechten en Democratie vrijdag gezegd.Sinds juli zijn de partijsecretarissen van 54 van de 74 districten van Tibet ontslagen en vervangen door functionarissen uit andere delen van China, zei het centrum. China heeft volgens het centrum op dit moment weinig vertrouwen in zijn etnisch Tibetaanse medewerkers. De partijleider in Tibet, Zhang Qingli, heeft de etnisch Tibetaanse bestuurders onlangs nog eens gebrek aan vuur verweten bij de campagne om „de dalai lama te ontmaskeren en bekritiseren.”

Het centrum zei dat China bezig is het aandeel niet-Tibetaanse bestuurders in Tibet te verhogen door 853 vrijwilligers uit zeventien Chinese provincies voor een periode van drie jaar in overheidsfuncties te benoemen. Gelokt door bonussen en hoge bijdragen in de kosten voor levensonderhoud die de regering belooft, hebben zich 10.000 vrijwilligers gemeld voor uitzending naar Tibet, zei het centrum.

Tibet werd in 1951 door de Chinese communistische troepen bezet. Toen een opstand van de Tibetanen in 1959 mislukte, vluchtte de dalai lama met zijn getrouwen naar India. Deze week betoogden Tibetaanse ballingen in India, Europa, de VS en Japan, om aandacht te vragen voor de onderdrukking van hun cultuur door China.

Donderdag beëindigden veertien Tibetaanse ballingen in India op verzoek van de dalai lama en Indiase politici een hongerstaking die zij 33 dagen eerder waren begonnen uit protest tegen de Chinese bezetting van Tibet en de Olympische Spelen van 2008. Het Tibetaanse Jeugdcongres, waartoe de hongerstakers behoren, vindt dat China niet het recht heeft om de Spelen te organiseren, gezien zijn slechte staat van dienst op het gebied van de mensenrechten.