Alle rampen die vorig jaar gebeurden werden voor 59 procent veroorzaakt door overstromingen en andere extreme weersomstandigheden, zei Wahlstrom. Tussen 2004 en 2006 is het aantal door het weer veroorzaakte noodsituaties toegenomen van tweehonderd tot vierhonderd en het aantal overstromingen van zestig tot honderd. Dit jaar waren in augustus al zeventig overstromingen geteld.Wetenschappers hebben de hulpverlening gemaand te blijven doen wat ze nu al doet, maar rekening te houden met meer en extremer noodsituaties en niet alleen in de gebieden waar zij van oudsher actief is. Als voorbeelden voor deze zomer noemen de VN de hittegolf in Europa, een cycloon in Oman en overstromingen in Sudan, Ethiopië, Birma, Zuid–Azië, Afghanistan en Colombia.

Wahlstrom prees de landen die historisch gezien kwetsbaar zijn voor overstromingen om de enorme investeringen die zij hebben gedaan om hun bevolking te beschermen. Mede daardoor is het aantal slachtoffers gering gebleven. Maar in de kwetsbaarste gebieden wonen vaak juist de meeste mensen, zei zij. ‘Kunnen we ons gedrag zo veranderen dat we de gevolgen van dit soort gebeurtenissen beperken, wetend dat we op zijn minst de volgende twintig jaar met ernstiger noodweer te maken zullen krijgen?’

Volgens de VN woonde 83 procent van de slachtoffers van weerrampen van vorig jaar in Azië en leed dat werelddeel meer dan 18 miljard euro schade. De totale schade van de ruim vierhonderd natuurrampen in 2006 bedroeg 25 miljard euro.

Regeringen moeten investeren in waterkeringen en drainage, geen huizen bouwen in risicogebieden, bewoning van de kuststroken verminderen en hun drinkwater– en elektriciteitsvoorziening beveiligen, aldus Wahlstrom.