„Bisschop zou goed zijn voor kerk”
ROTTERDAM - De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) heeft bisschoppen nodig om de band met de kerk van alle tijden en plaatsen te bewaren. Bovendien kan een bisschop predikanten die tot geestdrijvers dreigen te worden, in het gareel houden.
Dat schrijft dr. H. de Leede in het jongste nummer van Kontekstueel (tijdschrift voor het gereformeerd belijden nú). Dr. De Leede is rector van het seminarium Hydepark in Doorn, dat onder meer de nascholing van predikanten van de Protestantse Kerk verzorgt.De rector vindt dat de kerkenraad, waarin zowel de predikant als de ouderlingen en diakenen zitting hebben, niet meer de garantie voor de voortzetting van de kerk op plaatselijk en regionaal niveau kan zijn. Voor de synode geldt dat nog minder. Dat komt doordat leden van de kerkenraad en synode slechts een beperkte termijn dienen. Een bisschop biedt die waarborg wel.
Ook de ingewikkeldheid van de problemen waarmee „een zo plurale kerk” als de Protestantse Kerk wordt geconfronteerd, vraagt volgens dr. De Leede om functionarissen die langere tijd de kerk leiden, zoals bisschoppen. Bovendien hebben predikanten voor hun goed functioneren als ”herder en leraar” ter plaatse een toezichthouder (episcopus) nodig.
Een andere reden om bisschoppen aan te stellen ziet dr. De Leede in de opkomst van de predikant als charismatisch en bevlogen voorganger in de gemeente. In de charismatische gemeentestructuur, schrijft hij, is de waterscheiding flinterdun „tussen de ’man’ en de ’macho’, tussen ’begaafd spreker’ en ’manipulator’, tussen ’sterke uitstraling’ en ’geliktheid’, tussen ’persoonlijk gezag’ en ’machtsmisbruik’, tussen ’vertrouwenwekkend’ en ’mensen aan jouw persoon binden’, tussen ’helder en aansprekend’ en ’simpel en herkenbaar voor de eigen groep’.”
De kerkgeschiedenis leert dat charismatische voorgangers hun eigen kwetsbaarheid hebben, aldus dr. De Leede. Daarom hebben kerken altijd op beslissende momenten de bisschop ingezet tegen een voorganger die dreigde te ontsporen of al ontspoord was. „Want charismatisch-evangelisch is goed, maar synodaal-episcopaal is beter”, aldus dr. De Leede. „Geef mij liever een sterke dominee dan een charismatisch-evangelische leider. Komt de eerstgenoemde zich te ontgaan, dan vliegt hij zelf uit de bocht of desnoods gooit de kerk hem eruit. (…) Komt de tweede zich te ontgaan, dan sleept hij vaak de gemeente mee. Want dan blijkt hoezeer hij en de kerk en Gods eigen stem samenvielen.”
Bisschoppen zijn binnen de reformatorische traditie omstreden. Lutherse kerken kennen zo’n kerkleider, maar andere kerken, zoals de doopsgezinden en remonstranten, moeten er niets van hebben. Binnen de calvinistische kerken kent de Hongaarse kerk bisschoppen, maar de meeste landen kennen ze niet.
In zijn artikel in Kontekstueel bepleit dr. De Leede ook het heropenen van de discussie over de opleiding van predikanten in de Protestantse Kerk. Volgens hem is het goed om bij de predikant-in-opleiding onderscheid te maken tussen een eerste, voorwaardelijke toelating en een tweede, definitieve toelating tot het ambt. Verder noemt hij het „onvoorstelbaar” dat de PKN „nog steeds geen aangestuurde permanente educatie van haar predikanten vraagt en daarin investeert. Een positieve besluitvorming hierover is een signaal dat de predikant de kerk wat waard is.”
De discussie rond het aanstellen van bisschoppen in de protestantse kerken is niet nieuw. In 2003 promoveerde dr. J. Kronenburg op de vraag of er een protestantse bisschop zou moeten komen. „Calvijn had iets heel katholieks. Al keerde hij zich tegen de verwording van het bisschopsambt, hij sprak toch van een gouden tijdperk wat dit betreft in de oude kerk”, zo concludeerde dr. Kronenburg.
Bisschopsambt
-Dr. H. de Leede breekt in Kontekstueel lans voor bisschopsambt.
-„Bisschop kan predikanten in het gareel houden.”
-Dr. De Leede wil dat PKN meer investeert in opleiding predikanten.