„Wacht met geslachtsgemeenschap”
OXFORD - De vraag of geslachtsgemeenschap voor het huwelijk geoorloofd is, is wat dr. B. van den Toren betreft géén gepasseerd station. Het bewaren van de ultieme vorm van intimiteit tot na de huwelijkssluiting blijft een „mooi ideaal”, dat we moeten vasthouden, schrijft hij in het jongste nummer van het blad Kontekstueel.
In 2006 wijdde Kontekstueel („Tijdschrift voor gereformeerd belijden nú”) een nummer aan de seksuele ethiek, naar aanleiding van een rapport van de Nederlandse Raad van Kerken over ”Liefde, lust en leven”. Jammer genoeg werd in dat nummer niet ingegaan op „de concrete vragen rond seksualiteit vóór het huwelijk en rond samenwonen”, schrijft dr. Van den Toren, verbonden aan de evangelicale opleiding Wycliff in Oxford. „Zou het kunnen zijn dat we die vragen een gepasseerd station vinden, dat we de traditionele regels en posities hierin onnodig en onhaalbaar vinden?”Bezinning is nodig, stelt de theoloog. Zijn artikel wil hiervoor „alleen het fundament” leggen. „Geslachtsgemeenschap drukt wat anders uit in een one-night-stand dan in een huwelijk.”
Dr. Van den Toren constateert dat we in een oversekste maatschappij leven, waar „wachten” en „zelfbeheersing” niet meer hoog aangeschreven staan, en „waar heel veel stellen, ook de meeste kerkelijke jonge mensen, al seksuele ervaringen hebben en ook seksuele ervaringen met andere partners voor ze in het huwelijk stappen. In die wereld mogen we weten van vergeving, van het maken van een nieuw begin. Maar we mogen ook weten van de vrucht van de Geest die zich onder meer uit in „geduld” en „zelfbeheersing” en daarmee toch blijven zoeken te leven zoals God „van den beginne” bedoeld heeft dat man en vrouw „een lichaam zijn” (vergelijk Mat. 19:4).”
In zijn ”Redactief” merkt drs. P. L. de Jong op dat er alle reden is om van de visie van dr. Van den Toren kennis te nemen. Naar zijn inschatting zou deze „voor het gevoel van de meeste lezers van Kontekstueel” inderdaad wel eens een gepasseerd station kunnen zijn.