Alleen al in India steeg het aantal slachtoffers tot 1100, maakte het kinderfonds van de Verenigde Naties, Unicef, bekend. De hulporganisatie sprak over een ongekende uitdaging, gezien de enorme omvang van de problemen.Bijna 25 miljoen mensen zijn uit hun woningen verdreven door het water. Zij moeten op daken of in bomen overnachten. Anderen trokken naar hoger gelegen gebieden.

Zowel in India als in Bangladesh wordt voedselhulp verleend met helikopters omdat overstroomde gebieden zelfs niet met boten bereikbaar zijn. Op andere plaatsen kampen hulpverleners juist met een gebrek aan boten.

Duizenden dorpen beschikken niet meer over schoon drinkwater. Voedselgebrek dreigt waar landbouwgebieden zijn ondergelopen en buffels geen melk meer geven.

Ziekenhuizen in overstroomde gebieden kampen met grote tekorten aan ruimte, materiaal en medicijnen. Volgens de autoriteiten lijden steeds meer mensen aan diarree, dysenterie en koortsaanvallen. De vrees bestaat voor een grootschalige uitbraak van malaria.

De zwaarst getroffen deelstaten in India zijn Uttar Pradesh, Bihar en Assam. Hoewel de situatie in het Himalayaland Nepal na weken regen geleidelijk verbetert, staat bijna de helft van het laaggelegen Bangladesh nog onder water. Ook delen van de hoofdstad Dhaka zijn overstroomd.

De moesson, die duurt van juni tot september, leidt jaarlijks tot overstromingen in Zuid–Azië. De overlast dit seizoen geldt echter als een van de ergste sinds mensenheugenis.