Groep asielzoekers met verleden blijft probleem
DEN HAAG (ANP) - De pardonregeling voor uitgeprocedeerde asielzoekers biedt geen oplossing voor een groep vreemdelingen die wordt verdacht van oorlogsmisdaden en hun familie.
Op papier vallen zij buiten het pardon en moeten ze het land verlaten. Maar in de praktijk blijkt dat vaak onmogelijk. Dat constateren organisaties die betrokken zijn bij de uitvoering van de pardonregeling. „Voor deze kleine groep komt er geen verandering in de situatie”, voorziet directeur Peter Veld van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). „We accepteren dat we dit stukje van het probleem niet oplossen.”De IND-directeur verwijst naar de uitkomst van een politiek debat over deze kwestie. Staatssecretaris Albayrak (Justitie) heeft in de pardonregeling opgenomen dat verdachten van oorlogsmisdaden en hun gezinsleden buiten het pardon vallen en Nederland dus moeten verlaten. Naar schatting kunnen hierdoor ruim duizend vreemdelingen zeker geen aanspraak maken op de regeling. De Tweede Kamer heeft dit voorjaar uitgebreid gesproken over de positie van mogelijke oorlogsmisdadigers en uiteindelijk besloten de lijn van Albayrak te volgen.
Vermoedelijke oorlogsmisdadigers kunnen echter moeilijk worden teruggestuurd naar hun vaderland, omdat ze daar het risico op vergelding lopen. Uitzetting botst daardoor met een artikel uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens dat marteling verbiedt. Uit onderzoek blijkt dat 60 tot 80 procent van de vreemdelingen die zijn veroordeeld wegens oorlogsmisdaden, niet kan worden uitgezet.
„Dat kan volgens mij nog een probleem worden”, zegt Nurten Albayrak-Temur, algemeen directeur van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). „Opvang is voor deze groep geen oplossing. Waarschijnlijk verdwijnen ze uiteindelijk uit het zicht.” De COA-directeur sluit niet uit dat hierdoor mensen illegaal op straat belanden.