Licht
De mens ziet van nature de schoonheid en de uitnemendheid niet die in Christus is. Hij is meer ingenomen met de wereld en de eer daarin, gelijk de jongeling uit de tekst. Hij achtte Christus als niets in vergelijking met zijn rijkdom. Daarom zag hij geen schoonheid in de wegen van God, maar achtte dit veel meer dwaze wegen te zijn.
Hij begeerde wel met Bileam de dood van de rechtvaardigen te sterven, maar hij begeerde niet het leven van de rechtvaardigen te leven. Hij acht de rechtvaardigen als onzinnig, het uitvaagsel van de wereld. Ofschoon hij in het algemeen overtuigd is van de goedheid van de wegen van God boven de wegen van de zonde, nochtans in het bijzonder schijnen hem die niet best te zijn om ze te bewandelen. De wegen van de zonde komen beter overeen met zijn tegenwoordige verdorvenheid. Het is als bij iemand die zere ogen heeft. Hij kan zeggen dat het licht op zichzelf beter is dan de duisternis, maar niet voor hem vanwege zijn zere ogen. Hij kan de vuiligheid die in de zonde is niet zien, mits ze maar van de straf ontheven is. Hij ziet er veel eerder een groot vermaak en voordeel in, gelijk Eva in de verboden vrucht zag.Zo ziet u dat de zaligmakende kennis een onderscheidender oog heeft dan wat men met het algemene licht bereiken kan.
John Wall, predikant te Londen (”Niemand dan Christus”, 1666)