Nederlander komt graag op de markt
Nederlanders halen hun boodschappen graag op de markt. Ze gaven vorig jaar een bedrag van 3,6 miljard euro uit, 8,6 procent meer dan in 2000.
De extra euro’s komen vooral uit de portemonnee van oudere en allochtone klanten. Een andere oorzaak van de gestegen omzet is dat markten steeds vaker bij een goedlopend winkelcentrum staan.
De uitgaven op de markten in Nederland groeien sterker dan in de reguliere winkels. Dat blijkt uit het rapport ”Ambulante Handel in detail”, dat het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) volgende week publiceert.
De omzet van de markt zou nog groter zijn als klanten in een marktkraam kunnen pinnen of chippen, stelt het HBD. Dat is nu nog maar zeer beperkt mogelijk. Het toenemend aantal tweeverdieners drukt de inkomsten ook enigszins. Hun vrije tijd sluit niet aan op de openingstijden van de markt. De markten in de binnensteden zijn bovendien minder goed bereikbaar, zowel voor ondernemers als klanten.
Etenswaren leveren het meeste geld op. Marktkooplieden verkochten samen voor 2 miljard euro aan kaas, vis, groenten en fruit. Andere artikelen als kleding, bloemen en planten brachten 1,6 miljard in het laatje. De eerste sector is ook per marktkraam het lucratiefst. Een stand met kaas en zuivel levert een gemiddelde jaaromzet van 360.000 euro op. Met huishoudelijke artikelen, boeken en antiek was nog geen 50.000 euro te verdienen.
Nederland telt 940 markten met naar schatting 73.700 werknemers. De marktkooplieden hebben gemiddeld lagere bedrijfskosten dan winkels waar vergelijkbare waren worden verkocht. Ze zijn meer geld kwijt aan vervoer en huur van een kraam, maar hebben veel minder personeel in dienst. De brutowinst op de markt is ook hoger dan in winkels.