Mensenrechten Sudan gehekeld
GENEVE (AP) - De Mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties heeft vrijdag een vernietigend rapport naar buiten gebracht over de situatie in Sudan.
Het orgaan eist daarin de verzekering van de Sudanese overheid dat zij geen financiële of materiële steun meer verleent aan Arabische milities die etnische zuiveringen uitvoeren in Darfur. Ook roept het rapport op tot afschaffing van de slavernij in Sudan.In haar eerste beoordeling van de mensenrechten in Sudan sinds tien jaar maakt de commissie melding van „wijdverspreide en systematische” schendingen van de mensenrechten, waaronder moord, verkrachting, gedwongen uitzettingen en geweld tegen burgers. De situatie is het meest nijpend in Darfur, aldus het panel van achttien onafhankelijke deskundigen.
De VN-commissie beoordeelt de 156 landen die het internationale convenant over burger- en politieke rechten hebben geratificeerd één voor één met betrekking tot de inachtneming van de rechten van de mens.
In 2003 namen etnisch Afrikaanse stammenleden in Darfur de wapens op tegen de door Arabieren gedomineerde regering in Khartoem, omdat ze zich achtergesteld voelden. De regering bewapende vervolgens de Janjaweedmilities, die tot op de dag van vandaag wreedheden begaan tegen de bevolking. Het conflict heeft inmiddels zo’n 200.000 levens geëist en 2,5 miljoen mensen op de vlucht doen slaan.
Volgens de Sudanese wet zijn de politie, het leger en de binnenlandse ordetroepen zo goed als vrijgesteld van vervolging, stelt het rapport. Ook komen er volgens de commissie in Sudan veel verkrachtingen voor, hoewel dat niet blijkt uit officiële cijfers. Sudanese vrouwen doen vaak geen aangifte van verkrachting uit angst dat zij worden beschuldigd van overspel, een zwaar misdrijf in Sudan.
Een andere bron van zorg is de Sudanese traditie van vrouwenbesnijdenis, aldus de commissie. In dit deel van de wereld komt het gebruik voor in zijn meest groteske vorm. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) van de Verenigde Naties sprak in dat verband van „marteling.” Het rapport stelt dat Sudan weliswaar pogingen heeft ondernomen om besnijdenis bij vrouwen te verbieden, maar dat het gebruik niettemin nog te veel voorkomt.
Het rapport bekritiseert tevens de martelpraktijken in Sudanese gevangenissen, de veelvoorkomende ontvoeringen van vrouwen en kinderen en de gedwongen inlijving van kindsoldaten in het leger, wat volgens het panel neerkomt op slavernij.