Nutteloos
Er zijn er velen in wie het zaad valt als onder de doornen. Het wordt verstikt door de zorgvuldigheden van deze wereld en door de verleiding van de rijkdommen. Niet dat ik matige zorg voor het leven afkeur. Want de luiaard die niet werkt, zal ook niet eten. Maar hoeveel kooplieden, winkeliers en ambachtsmensen wroeten de hele dag als een mol in de aarde en verslaven zich zo aan hun beroep dat er nauwelijks een uurtje overblijft voor God, Zijn Woord en Zijn heilige dienst? Hoeveel rijken zoeken hun schatten op te leggen voor dit leven, terwijl hun ziel arm en naakt blijft, leeg van genade en geest? Zij dragen de minste zorg om rijk te worden in God en om schatten voor de hemel op te leggen.
O, hoe droevig is het dat het zaad van Gods Woord zo nutteloos is gezaaid op een harde weg, onder de doornen. Moeten wij over u niet klagen: „Wie heeft onze prediking geloofd?” U bent te beklagen dat u dit van uzelf nog geloven kunt en zich inbeeldt nog goede aarde te zijn. Zal ik u ervan overtuigen dat u het niet bent? Waar zijn de eigenschappen van de goede aarde in u? Waar zijn de vruchten van het geloof in u en de werken van godzaligheid?Johannes Barueth, predikant te Dordrecht (”Predikende en wonderdoende Christus”, 1752)