Gespannen situatie in zomers Libanon
BEIROET - Normaal gesproken is het in de zomermaanden prima toeven in Libanon, maar de laatste twee jaar geldt dat alleen nog maar wat het weer betreft.
In de hoofdstad Beiroet zitten ruim 1,5 miljoen ”Beirutis” al wekenlang gevangen in hun eigen huis. Nauwlettend houden ze het nieuws in de gaten. Het centrum wordt al maanden bezet door Hezbollah. Het noorden is het toneel van een bloedige strijd tussen het leger en islamitische fundamentalisten. In het zuiden ontploffen wekelijks bommen met de Unifilmacht als doelwit.Sinds het einde van de Libanese burgeroorlog begin jaren negentig was de situatie in het land niet zo kritiek. De sjiitische Hezbollah is sinds november 2006 met de Libanese regering van premier Fuad Siniora in conflict. De organisatie eist meer macht en nieuwe verkiezingen. Om dit te realiseren, bezet zij met een immens tentenkamp het oude stadscentrum van Beiroet. Het dagelijkse leven ligt er nu stil. Geen Libanezen en ook geen toeristen laten zich er zien. Een financiële strop, daar het land economisch gezien juist sterk afhankelijk is van deze inkomsten.
De veiligheidssituatie in het land laat te wensen over. Alleen al in de afgelopen week ontploften er diverse explosieven in het zuiden van Libanon. Na het einde van de zomeroorlog met buurland Israël, vorig jaar, bewaakt een 12.000 man sterke Unifilmacht de vrede.
Eind juni kwamen drie Spaanse en drie Colombiaanse militairen van de vredesmacht om bij een aanslag. Vorige week maandag was een voertuig van Unifil bij het plaatsje Qassmiyeh het doelwit. Twee dagen later werden vanuit een hardrijdende auto twee explosieven gegooid naar het huis van een politieman nabij Sidon. Van de daders ontbreekt elk spoor, Hezbollah ontkent ook maar iets met deze aanslagen te maken te hebben.
Op de Libanese televisie doen elke avond diverse complottheorieën de ronde over wie de daders zijn. Vermoed wordt dat de aanslagen direct verband houden met het geweld in het noorden van Libanon. Sinds 20 mei wordt er bij het Palestijnse vluchtelingenkamp Nahr al-Bared, zo’n 12 kilometer boven de noordelijke havenstad Tripoli, hevig gevochten. Het leger levert er een bloedige strijd met aanhangers van Fatah al-Islam. De aan al-Qaida gelieerde strijders waren van plan in het noorden een islamitische staat uit te roepen.
Al weken beweert het Libanese leger dat het nog „een kwestie van dagen” is voordat deze militanten zijn verslagen. De werkelijkheid toont een andere situatie. Inmiddels is aan de zijde van het Libanese leger de 116e dode gevallen en is het kamp een ware oorlogzone. Alleen dit weekend al sneuvelden er drie soldaten. Volgens een legerwoordvoerder maandag zijn er nog „enkele tientallen” militanten in het kamp actief. Een aantal zou vrouwen en kinderen als menselijk schild gebruiken.
Dat het Libanese leger er vooralsnog niet in is geslaagd de strijd te beslechten, is niet verassend. Historisch gezien heeft het leger van Libanon niet de reputatie een geoliede machine te zijn. Het is slecht uitgerust en nauwelijks in staat in eigen land orde en stabiliteit te handhaven. Daar komt nog bij dat in 2006 de dienstplicht is afgeschaft, waardoor het leger nog kleiner is geworden.
Na ruim twee maanden vechten lijkt het einde van de strijd om het Palestijnse vluchtelingenkamp in zicht. Het leger heeft de militanten teruggedreven tot een gebied dat niet groter is dan 100 vierkante meter en heeft zondag een bataljon commando’s ingeschakeld. Op ieder huis dat niet wordt opgeblazen maar wel wordt heroverd, wordt meteen de Libanese vlag gehesen.
Maar helaas voor de Libanezen snijdt het mes ook in dit conflict aan twee kanten. Enkele weken nadat het leger met het offensief startte, ontploften er geheel willekeurig zo’n tien autobommen in Beiroet. Deze aanslagen bij populaire winkelcentra en restaurants haalden nauwelijks nog de journaals in Nederland. Bij de laatste, op 13 juni, kwam het soennitische parlementslid Walid Eido om het leven.
Het gevolg is dat het uitgaansleven waarom Beiroet met zijn vele barretjes, nachtclubs en disco’s in de regio bekendstaat, volledig stilligt. Behalve journalisten en studenten zijn er dan ook nauwelijks westerlingen in het land.
Het straatbeeld is sinds de laatste weken drastisch veranderd. De wegen in de hoofdstad zijn om de paar honderd meter versmald door hekwerk en afzettingen. Auto’s met ’verdachte’ personen worden systematisch geïnspecteerd door checkpoints van het leger en de politie. Zelfs bij het binnengaan van een supermarkt of een winkelcentrum word je intensief gecontroleerd. Op elke straathoek staat wel een militair met een volautomatisch geweer.
’s Nachts is Beiroet een ware spookstad. Geen Libanese vrouwen die lopen te flaneren. Geen stoere mannen die met luide muziek in hun snelle wagens over de beroemde Corniche toeren. De gezelligheid wordt noodgedwongen in eigen huis gezocht. Voor een land met een maatschappij die sterk collectief is en waar het dagelijks leven zich normaal gesproken in de zomermaanden volledig op straat afspeelt, is de vraag dan ook: hoelang houdt men dit nog vol?