Bunkers zijn populair na de elfde september
Bunkers zijn populair in Amerika na de aanslagen op de Twin Towers. Wie het kan betalen en een beetje bang is uitgevallen, laat er een in zijn huis inbouwen. In Engeland moeten angsthazen hun huis uit. Daar biedt boer Mike Parrish het bunkercomplex onder zijn land aan als schuilplek bij terroristische aanslagen. Intussen is de financiële wereld al langer bezig ondergrondse lijntjes aan te leggen.
Voor 30.000 pond (zo’n 47.700 euro) garandeert Parrish, een boer uit de omgeving van Colchester in het Engelse graafschap Essex, een plekje in zijn ondergrondse bunker. Gedurende een periode van tien jaar ben je dan verzekerd van een toevluchtsoord op het moment dat een terroristische aanval dreigt of net heeft plaatsgevonden.
Niet iedereen heeft het hem in dank afgenomen dat hij juist nu met zijn schuilplek adverteert. Hij zou willen profiteren van de angst die bij mensen leeft na de aanslagen in New York en Washington. Parrish is zich van geen kwaad bewust. Al drie jaar lang biedt hij immers verblijf in de bunker aan, maar omdat er toen geen aanslagen waren, ergerde niemand zich eraan.
Parrish heeft de bunker overigens niet zelf gebouwd. Het complex onder zijn akkers werd in 1952 in opdracht van de Britse overheid aangelegd om er ministers en ambtenaren onder te brengen in het geval van een kernoorlog met de Sovjet-Unie. Toen de Koude Oorlog voorbij was, kreeg de boer uit Essex het aanbod om het land en de bunker terug te kopen. Er zat niets anders op dan daarop in te gaan, zegt Parrish. „Het complex ligt midden in mijn land. Als iemand anders het had gekocht zou die in mijn achtertuin zitten, en dat was voor ons als gezin geen prettig vooruitzicht.”
De ingang van de bunker is verborgen in een onschuldig uitziend vakantiehuisje. Het luik in de grond geeft toegang tot een 120 meter lange tunnel die eindigt bij twee superdikke stalen deuren van elk 1,5 ton. Daarachter zitten de onderkomens in drie verdiepingen, inclusief een ziekenzaal, een kantine en een aparte ruimte voor de luchtfilterinstallatie. Voedsel, water en brandstof zijn voorradig om 300 mensen ten minste vier maanden in leven te houden.
Maar wat moet je nu met zo’n bunkercomplex in je achtertuin? In eerste instantie dacht Parrish het als opslagplek voor zijn oogst te gebruiken. Maar commercieel de zaak uitbaten lokte meer. Aan belangstelling was geen gebrek: een wijnhandel wilde de kelders gebruiken voor de opslag van wijn, en twee religieuze sekten zagen er wel wat in als oord van retraite.
Parrish besloot in 1994 er een toeristische attractie van te maken. In 1994 kwam het complex als ”Kelvedon Hatch Nuclear Bunker” in de VVV-folders van Essex te staan. Jaarlijks kreeg hij zo’n 60.000 mensen over de vloer die best bereid waren zo’n 8 euro neer te tellen voor een kijkje onder de grond.
Drie jaar geleden ging het roer om en kreeg de bunker zijn oude bestemming als schuilplaats terug (hoewel wat Parrish betreft nieuwsgierige toeristen welkom blijven, en op zijn website worden ze al wat lekker gemaakt).
Zestig plaatsen zijn al gereserveerd voor gezins- en familieleden. Voor de overige gasten heeft hij een uitvoerige screeningsprocedure klaarliggen. Zo zal de boer ieder persoonlijk interviewen of hij of zij „psychologisch” geschikt is voor langdurig ondergronds samenleven. Verder moeten ze een nuttig beroep hebben, omdat de groep wel eens voor onbepaalde tijd op zichzelf aangewezen zou kunnen zijn. „Een arts en een ingenieur moeten er zeker bij zitten”, vindt Parrish. Ook wil hij een komiek in het team, „om de verveling te bestrijden.” Verder denkt hij er nog over na hoe er leiding moet worden gegeven aan zijn ondergrondse gasten. „De eerste twee, drie weken kan ik dat zelf wel af, maar voor de tijd erna moeten we een of andere democratisch bestuur zien te regelen.”
Het is voor de boer uit Essex te hopen dat het Amerikaanse beveiligingsbedrijf Red Alert Inc. geen klanten in Essex krijgt. Red Alert doet namelijk in bunkerbouw bij mensen in huis.
Sinds de elfde september doet het bedrijf goede zaken met de verkoop van ”safe rooms”: schuilkamers in kantoren of woonhuizen. De kamers zijn eigenlijk luxe uitgevoerde bunkers met een omvang die kan variëren van een eenpersoonskeldertje tot een enorme balzaal. Allebei worden ze opgetrokken uit dik beton en staal: een kleine raket, afgevuurd door een of andere terrorist, komt er niet doorheen.
Red Alert Inc. levert ze af met de nodige communicatieapparatuur, met verschillende alarmsystemen en een gesloten televisiecircuit, waarmee de rest van het huis in de gaten kan worden gehouden. De meest luxe modellen bevatten een luchtfiltersysteem, een noodaggregaat voor de opwekking van elektriciteit, een draagbaar toilet, een voedselvoorraad en een flinke medicijnvoorraad.
De prijs? Die varieert van 25.000 dollar voor een eenpersoonskelder tot 1 miljoen dollar voor een bunkerpaleis. Klanten van Red Alert moeten dus wel heel bang zijn uitgevallen en ook nog eens heel rijk om zoiets te laten inbouwen.
Ronduit sneu is het dat bezitters van bunkerpaleisjes ze aan niemand mogen laten zien. De aanwezigheid van een safe room moet topgeheim blijven, zo schrijft Red Alert in de ’bijsluiter’. Dat wil zeggen: voor degenen die niet tot de vaste bewoners behoren. Voor gasten en zelfs voor vrienden dient het een verrassing te blijven dat achter de spiegel aan de wand of in een zogenaamde boekenkast een deurtje zit.
Als particulieren al zo druk bezig zijn met zich indekken tegen een terroristische aanslag, dan zal dat in de zakenwereld helemaal wel het geval zijn.
Zo opende in Groot-Brittannië de Financial Services Authority (FSA) vorige maand op een geheime plek een crisiscentrum, dat binnen een uur na een terroristische aanslag in het financiële hart van Londen operationeel kan zijn. In theorie is het mogelijk dat de handel in Groot-Brittannië vanuit die locatie enkele maanden wordt voortgezet. In het gebouw kunnen 300 personeelsleden worden onder gebracht.
In de Verenigde Staten zijn zulke crisiscentra voor banken en andere financiële instellingen al direct na 11 september opgezet.
In Londen kunnen bij een aanslag de computersystemen van de London Stock Exchange (LSE) en enkele kleinere beurzen worden gekoppeld aan het crisiscentrum. Ook noodkantoren van 35 van de grootste banken en financiële dienstverleners in Groot-Brittannië kunnen hun werk via het centrum blijven uitvoeren.