Bulldozer Hariri was ”meneer Libanon”
BEIROET (ANP) - Rafic Hariri, wiens moordenaars binnenkort mogelijk terechtstaan in Den Haag, werd in februari 2005 in Beiroet vermoord. Hariri stierf in het centrum van de Libanese hoofdstad die hij met zijn politiek en zijn bouwprojecten nieuw leven inblies. Hij noemde zichzelf graag ”meneer Libanon”, want reclame maken voor zijn land behoorde tot een van zijn markante bezigheden.
Rafic Hariri werd in november 1944 als zoon van een arme landarbeider in Sidon geboren. In 1967 vertrok hij, net als velen in de regio, naar de Golf in de hoop daar meer geld te verdienen.In Hariri’s geval werd het kolossaal veel geld. Het lukte hem, dankzij organisatietalent en uiteraard geluk. „Mijn naam is magisch” lachte Hariri eens toen hem werd gevraagd naar het waarom van een van zijn zakelijke successen.
Die begonnen in Saudi-Arabië. Wanneer de Saudische koninklijke familie in razend tempo een luxe congrespaleis en hotel wil in Taef, weet Hariri in 1977 de opdracht in de wacht te slepen. Hij voert de opdracht sneller uit dan wordt verlangd door vlug een in moeilijkheden verkerend Frans bouwbedrijf aan het werk te zetten.
Hiermee slaat Hariri zijn eerste slag en wint hij het vertrouwen van de Saudische heersers. Dat laatste bleek een blijvende zegen voor de zakenman Hariri, die bouwmagnaat en speculant wordt, maar zich ook snel als filantroop ontpopt.
Zodra het geld binnen begon te stromen, dacht Hariri aan investeren in ’zijn’ Libanon. Nog tijdens de burgeroorlog (1975-1990) richtte hij in 1979 een charitatief onderwijsinstituut op in Sidon. Dat werd de bakermat van de Hariri Stichting, die de studies van tienduizenden Libanezen betaalt. In de jaren tachtig ging Hariri zich steeds meer bemoeien met de Libanese politiek. Hij was bijvoorbeeld een van de drijvende krachten achter de Libanese vredesconferentie die in 1989, niet toevallig, in het Saudische Taef werd gehouden.
Drie jaar later keerde hij naar Libanon terug en werd premier. Als van huis uit straatarme soenniet die tot geen enkele traditionele partij behoorde, vertegenwoordigde Hariri een volstrekt nieuwe wind in de Libanese politiek. Hij begon met de ambitieuze herbouw van het land. Hij leende en bouwde erop los. En door zijn flamboyante stijl herwonnen veel investeerders het vertrouwen in Libanon.
In 1998 kwam hij in conflict met president Emile Lahoud, maar de verkiezingen in 2000 gaven ”de bulldozer” Hariri een voor Libanon ongebruikelijk grote overwinning. Hij werd opnieuw premier. In 2004 trad hij af uit ongenoegen over het aanblijven van Lahoud. Die zou zijn post tot ergernis van Hariri enkel aan de Syrische invloed te danken hebben.
Het was vermoedelijk uiteindelijk datzelfde Syrië dat afrekende met de onafhankelijke ondernemersgeest van Hariri. De regering in Damascus, die jarenlang een stevige vinger had in de Libanese pap, moest niets hebben van ”mister Libanon”. Het bleek een misrekening. De dood van Hariri leidde tot grootscheepse protesten die het machtige buurland ertoe dwongen zijn militairen eind 2005 uit Libanon terug te trekken.