Kerk & religie

Prof. dr. Maris draagt rectoraat over

De vooraanstaande theoloog Petrus Martyr Vermigli (1499-1562) ging in 1542 over tot de Reformatie. Prof. dr. C. Graafland heeft hem getypeerd als het medium tussen een vooral thomistische scholastiek en de gereformeerde orthodoxie. Na een rede over de theologische methode van Vermigli droeg prof. dr. J. W. Maris maandag het rectoraat van de Theologische Universiteit van de Chr. Geref. Kerken over aan prof. dr. H. J. Selderhuis.

Van een medewerker
10 September 2002 10:15Gewijzigd op 13 November 2020 23:48

De aftredende rector sloot zich met zijn rede aan als deelnemer bij een reeds langer durende discussie: is bij Vermigli het begin te constateren van de verloochening van de Reformatie van de theologie, die door Luther en Calvijn overtuigend en vurig werd ingezet, maar in de lutherse en gereformeerde orthodoxie van de zeventiende eeuw „weer is gestold in het ijs van een scholastiek systeem?”

Prof. Maris wilde het vraagstuk evenwichtig benaderen. Vermigli ging ervan uit dat filosofie en theologie met elkaar in harmonie zijn. De Schrift vormde voor hem in alles de beslissende instantie. Theologisch en methodisch zag Maris geen onderscheid tussen de periode voor Vermigli’s overgang naar de Reformatie en daarna. „Nooit heeft Vermigli zich gedistantieerd van zijn scholastieke leermeesters. Zijn reformatorische vrienden zagen er geen probleem in Vermigli’s werk uit beide periodes uit te geven. Niet ondanks, maar dankzij de heldere filosofische onderscheidingen die zijn werk kenmerken, werd Vermigli in zijn tijd naast Calvijn beschouwd als een van de grootste reformatorische theologen.”

In polemische situaties met rooms-katholieken was Vermigli volgens Maris de aangewezen man om de tegenstanders met hun eigen aristotelische logica te bestrijden. „Over het gebruik van deze logica is onder reformatorische theologen destijds niet gediscussieerd. Eerder viel het tegendeel op: Calvijn kritiseerde Beza’s manier van theologiseren niet. Als Calvijn uitvalt tegen de scholastici, bedoelt hij daarmee doorgaans de theologen van de Sorbonne. Soms haalde hij middeleeuwse scholastici met een zekere welwillendheid aan.”

Veel geleerden menen dat door de ontwikkeling van de reformatorische theologie naar een scholastieke vorm van theologiseren het hart van de Reformatie, de levende gemeenschap met Christus, in het gedrang kwam. In toenemende mate komt er kritiek op deze voorstelling, zo liet Maris zien. „Tussen Reformatie en scholastiek bestaat geen tegenstelling. Historische analyse toont aan dat de gereformeerde scholastiek zowel continuïteit met de Middeleeuwen als met de Reformatie vertoont. Juist de nieuwe thema’s die opvallen in de gereformeerde scholastiek, zoals het natuur- of werkverbond, het genadeverbond en de raad des vredes, zijn eerder vrucht van exegetische overwegingen dan van enige innerlijke logica op grond van systeembouw.”

Hoewel volgens Maris de wijsgerige instrumenten bij Vermigli in dienst van God staan, ziet hij graag dat „de bewonderaars van de scholastieke theologie” zich openstellen voor kritische vragen. Ruiterlijk wilde hij toegeven dat de scholastieke ontwikkeling van de gereformeerde theologie „een volwaardige theologische ontwikkeling” mag heten.

Bedenkingen heeft Maris bij de rationele aanpak van de theologie. „Soms wordt een wat tijdloos waarheidsbegrip gehanteerd. Dan weer laat de notie van de verhevenheid (transcendentie) van God toch te weinig zien dat Hij zich echt met deze wereld heeft ingelaten (condescentie).”

Voor het eerst sinds jaren steeg het aantal studenten aan de Theologische Universiteit weer tot boven de 100. Daarnaast zijn er dertig promovendi. Twintig nieuwe studenten schreven zich in. Vorige week berichtte deze krant dat de aantallen inschrijvingen in Utrecht 76, Leiden 32, de Vrije Universiteit 29 en Groningen 24 en de Universiteit van Amsterdam 16 bedragen. De aanvraag tot zo volledig mogelijke overheidssubsidie, waartoe de laatste generale synode toestemming gaf, is inmiddels gehonoreerd.

Prof. dr. T. M. Hofman zag zich aan het einde van de vorige cursus genoodzaakt zijn werk vrijwel geheel neer te leggen. De overwerkte nieuwtestamenticus doet nog wel een en ander in de begeleiding van de studenten. Zijn colleges worden het komende semester waargenomen door de gereformeerd vrijgemaakte emeritus prof. dr. J. van Bruggen en drs. M. C. Mulder, predikant in Goes en docent judaica.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer