Oerruimte
„De moeder omvat het kind eerst in de geborgenheid van de moederschoot. Daarna in de geborgenheid van het huis. Het is de moeder, die het huis ziel en leven geeft, en het maakt tot de oerruimte, waar het kind groeien, tieren, spelen, leren kan. Daarom schermt zij die oerruimte af van de heftige dynamiek en de felle prikkels van straat en markt. Het kind leeft met weinig, maar het leeft diep. Daarom moet het ouderlijk huis een citadel, een plaats van wereldse distantie zijn. De moeder weet dat het een levensvoorwaarde is voor het kind.”
Indringende woorden van dr. W. Aalders. Zijn taalgebruik is wat gezwollen, maar de boodschap is actueel. Het gezin als oerruimte, waar geborgenheid heerst en de wereld wordt buitengesloten. In deze oerruimte, in deze gemeenschap groeit een kind op om zo ook zélf gewekt te worden tot geestelijk persoon, tot innerlijkheid en tot geloof.Het is een wonder als een kind mag opgroeien in geloof. Maar als een moeder niet het middel is tot geloof, is het wel een dubbel wonder als een kind nog tot geloof komt. Als de moeder in het kinderhart niet de liefde tot God wekt, de eerbied voor de Bijbel en het leven uit Christus, wie dan wel?
Het gezin als oerruimte, een plaats van wereldse distantie. Vanuit dit uitgangspunt moet de gereformeerde gezindte haar mening bepalen ten aanzien van bijvoorbeeld kinderopvang. Het zijn de ouders die het kind dragen. Eerst letterlijk, daarna figuurlijk. De ouder-kindrelatie is een dragende relatie. Ouders bieden het kind een thuis.
Dit is de constante factor in een kinderleven. Hier kan een kind altijd terecht: met zijn plezier, pijn, verdriet, angst of verlangens.
Kinderopvang verbreekt de duurzaamheid van de opvoeding. Het is niet zo dat kinderen voortdurend hun moeder nodig hebben, maar de beschikbaarheid van de moeder is wel een voorwaarde om een hechte relatie op te bouwen. In een kinderopvang is van deze persoonlijke aandacht geen sprake. De leidsters zijn druk met activiteiten. Als er al wordt opgevoed, is dat in de groep.
In een kinderopvang is alles kindgericht. Volwassenen helpen de kinderen spelen. Thuis wordt een kind echter toegelaten in de volwassen wereld. Het duurste speelgoed verbleekt naast de vreugde om mama te mogen helpen met de post openmaken of een cake bakken.
En dwars door al deze activiteiten heen, kan het zomaar over de Heere God gaan. Ongekunsteld en op de juiste momenten. „Hé joh, zullen we samen aan de Heere vragen of hij jouw vriendje beter wil maken?” Deze zaken zijn nooit uit te besteden aan een kleuterleidster.
Wij beseffen onvoldoende wat een genade ons is geschonken in huwelijk en gezin. Hier is sprake van een vluchtplaats waar de mens als schepsel van God in een geestloze en godvergeten tijd nog een onderdak heeft. Hier kan hij als geestelijk wezen met zijn innerlijk leven en zijn geloof voortbestaan en de tijdgeest overleven. De wereld heeft de waarde van huwelijk en gezin al lang weggewuifd. Maar hoe slordig gaan ook christenen hiermee om. Huwelijken vervluchtigen en kinderen worden steeds vaker uitbesteed. Huwelijk en gezin zijn door God gegeven, maar juist daarom zijn huwelijk en gezin ook de plaats waar het zwaarst gezondigd kan worden.
Aalders noemt het gezin een plaats van wereldse distantie, waar het kind wordt gevrijwaard van de felle prikkels van straat en markt. Ligt hier niet de diepste beweegreden om in gezinnen dvd’s, internet en televisie te weren? En wat te denken van de onrust die het mobieltje en de blackberry in gezinnen veroorzaken. Slavernij waarbij het diensthuis van Egypte verbleekt.
We roepen zo vaak, dat we niet zonder kunnen, dat we het allemaal geloven. Maar is het saldo positief? Frustreren deze dingen niet de verborgen omgang met God en de opvoeding in de vreze des Heeren?
Of is dit iets uit grootmoeders tijd?
De auteur is beleidsmedewerker voor de SGP-fractie in de Tweede Kamer.