Politieke situatie in Libanon explosief
BEIROET - De politieke situatie in Libanon is sinds het einde van de Libanese burgeroorlog begin jaren negentig niet zo explosief geweest als donderdag de dag. Een recent beraad tussen de politieke leiders leverde weinig op.
Begin deze week zaten de twistende partijen voor het eerst in negen maanden rond de tafel. De ontmoeting, die plaatsvond in Frankrijk, leverde alleen symbolische beloftes op. Hezbollah bezet nog altijd het centrum van Beiroet, het Libanese parlement is sinds november niet bijeengeweest en de spanning in Libanese hoofdstad is om te snijden.In Libanon lijkt het ene dramatische jaar op het andere te volgen. Het landje is ernstig verdeeld. Na de dramatisch verlopen oorlog met buurland Israël vorig jaar zomer stapten in november alle sjiitische ministers uit het kabinet van premier Fuad Siniora. Kort daarna bezette Hezbollah met een immens tentenkamp het oude stadscentrum van Beiroet.
De veiligheidssituatie in het land laat sinds eind mei eveneens te wensen over. Het Libanese leger levert nog dagelijks zware gevechten in het Palestijnse vluchtelingenkamp Nahr al-Bared, zo’n 12 kilometer boven Tripoli. Eind mei werd het leger plotseling aangevallen door de daarvoor vrijwel onbekende terreurgroep Fatah al-Islam. De groepering was van plan een islamitische staat in Noord-Libanon uit te roepen. Het leger heeft bekendgemaakt dat er inmiddels meer dan honderd soldaten zijn gesneuveld.
Beiroet werd in de weken na het begin van het offensief getroffen door tientallen explosies, met als gevolg dat tot en met de dag van donderdag het openbare leven in de hoofdstad nagenoeg stilligt. Toeristen blijven weg en de middenstand houdt maar met pijn en moeite het hoofd boven water.
Het resultaat van de ontmoeting begin deze week in La Celle Saint-Cloud, een chateau nabij de Franse hoofdstad Parijs, wordt door veel Libanezen als teleurstellend bestempeld. De 31 vertegenwoordigers van de 14 politieke groeperingen in het land konden het over een aantal cruciale zaken niet eens worden en waren niet bereid een intentieverklaring te ondertekenen.
De leiders beloofden wel plechtig vanaf dat moment geen geweld meer te gebruiken om de politieke zin door te drijven en alle partijen gaan proberen een vreedzame oplossing te zoeken voor de politieke verschillen. Op 28 juli komen de leiders opnieuw bijeen, dan op Libanese bodem.
De Franse minister van Buitenlandse Zaken, Bernard Kouchner, is ondanks alles positief gestemd. Volgens hem is het ijs tussen de verschillende partijen gebroken en is er vooruitgang geboekt.
Het politieke toneel in Libanon bestaat grofweg uit twee kampen: de anti-Syrische coalitie van premier Fuad Siniora en de pro-Syrische oppositie, gevormd door de sjiitische Amalpartij, Hezbollah en een klein deel van de christenen. De regerende coalitie, bestaande uit christenen, soennieten en druzen, verlangt onder meer dat Hezbollah de wapens inlevert, zoals voorgeschreven door de VN, en de bezetting van het stadscentrum opheft. Ook wil zij dat de oppositie zich neerlegt bij de wil van de meerderheid van het land. Deze coalitie is uniek in de Libanese geschiedenis en wordt gesteund door ruim zestig procent van de bevolking.
De oppositie, gesteund en beïnvloed door Iran en Syrië, heeft als voornaamste eis dat de regering van Siniora aftreedt en dat er een regering van nationale eenheid wordt gevormd waarin de sjiieten een vetorecht krijgen. De huidige regering is volgens hen onwettig, omdat een hele bevolkingsgroep van het landsbestuur wordt uitgesloten. De Fransen doen al maanden hun best deze impasse te doorbreken, maar tot dusver tevergeefs.
De verkiezing van een nieuwe president blijkt eveneens een heikel punt. De termijn van de zittende pro-Syrische president Emile Lahud loopt in september af en de partijen kunnen het niet eens worden over een opvolger. In 2004, toen de eerdere termijn van Lahud eindigde, besloot Syrië, dat toen nog de macht uitoefende in het land, dat zijn termijn met drie jaar moest worden verlengd.
Sinds de sjiitische ministers opstapten, in november, wordt Libanon feitelijk niet meer geregeerd. Parlementsvoorzitter Nabil Berri weigert het parlement bijeen te roepen. Op deze manier kan geen enkele beslissing van de regering van Siniora worden goedgekeurd.
De eisen van de oppositie maken de situatie niet eenvoudiger en zorgen ervoor dat de gemoederen in het demografisch complexe Libanon sinds het uitbreken van de crisis weer ouderwets hoog oplopen. Aan het einde van de burgeroorlog werd in de Saudische stad Ta’ef een akkoord gesloten. Daarin werd vastgelegd dat de Libanese president altijd een christen is, de premier een soenniet en de voorzitter van het parlement een sjiiet.
Nu de oppositie meer macht wil voor de sjiieten en daarmee dit akkoord probeert open te breken, heeft Libanon dringend behoefte aan buitenlandse hulp. Dinsdag werd bekend dat een Franse delegatie Syrië bezoekt. Ook Iran zal in de komende dagen worden aangedaan; cruciaal, omdat juist deze twee landen de koers van de Libanese oppositie bepalen. Het is dan ook geen toeval dat het de oppositie was die in het Franse Saint-Cloud geen millimeter wenste toe te geven.
De conclusie van Kouchner dat er vooruitgang is geboekt, lijkt voor het moment een voorbarige. De volgende stap zal eind deze maand in Beiroet moeten worden gezet. Opnieuw zullen alle leiders tegenover elkaar plaatsnemen. Maar zonder een compromis waarmee ook Iran en Syrië kunnen leven, blijft de situatie in Libanon uiterst gespannen en lijkt een oplossing verre van waarschijnlijk.