Schrik
Waarom zoekt de ziel hulp bij zichzelf en wil hij niet tot Christus gaan? De eerste reden is dat de zondaar die nog buiten Christus is vanwege de zondeschuld, niet zo hoogmoedig durft te zijn dat hij zou menen enige gunst van God te zullen ontvangen.
Die zondaar is nu nog bedwelmd door het lichaam van de dood. De schuld van zijn gruwelen knaagt aan hem. Hij is vanwege zijn zonden uitgehongerd. Zij staan hem nog steeds voor ogen. Tot op heden heeft hij nog geen zekerheid van vergeving ontvangen. God is nog steeds toornig tegen hem. Daarom schrikt zijn hart vanwege de eeuwige toorn van de Almachtige tegen hem. Hij zegt nu tegen zichzelf: Omdat ik de gerechtigheid veracht en de barmhartigheid misbruikt heb, hoe durf ik dan voor Gods gericht te verschijnen? Ik vrees dat Gods gerechtigheid mij verteert en wraak over mij zal oefenen.Daarom durft de ziel het nog niet te wagen voor God te komen. Daarom vraagt hij: Kan ik niet een eigen weg inslaan en het zonder Christus doen? Moet ik noodzakelijk gaan en horen? Het Woord zal mij verdoemen. Moet ik heengaan en mijn zonden belijden? Als ik nu tot Christus ga, is dat de naaste weg om veroordeeld te worden. Hij is gelijk een boosdoener die een uitweg zal zoeken om niet voor de rechter te komen.
Thomas Hooker, predikant in New England (”De ware zielsvernedering, 1678)