Cultuur & boeken

Blauwe ader van de Bollenstreek

Titel: ”Blauwe ader van de Bollenstreek. 350 jaar Haarlemmertrekvaart-Leidsevaart 1657-2007. Geschiedenis, betekenis en toekomst”
Auteur: Marca Bultink (red.)
Uitgeverij: Primavera Pers, Leiden, 2007
ISBN 978 90 5997 047 2
Pagina’s: 144 pag.; € 19,50.

18 July 2007 13:33Gewijzigd op 14 November 2020 04:57

Iets meer dan een halfjaar doen zo’n 1500 arbeiders erover om in 1657 de 28 kilometer lange trekvaart te graven tussen Haarlem en Leiden. Met een herdenkingsboek en twee tentoonstellingen wordt het 350-jarig bestaan van het kanaal dit jaar gevierd. Augustus 1833. De 19-jarige apothekerszoon Nicolaas Beets uit Haarlem gaat theologie studeren in Leiden. Zijn ouders brengen hem naar de Zijlpoort, waar de trekschuit vertrekt richting zijn gehuurde studentenkamer in Leiden. Elk weekeinde komt de jonge Beets naar huis. „Week aan week, donderdag per schuit van half twee naar Haarlem, zondag per schuit van zessen naar Leiden” zo schrijft hij in zijn dagboek. Als ’s winters de trekvaart is dichtgevroren, legt Beets de afstand te voet af, hoewel hij ook af en toe noodgedwongen voor de postkoets kiest. De diligence rijdt in die tijd drie keer per dag van Den Haag over Leiden en Haarlem naar Amsterdam. De koets mag dan anderhalf keer zo snel gaan, hij is ook drie keer zo duur als de trekschuit.

Onder zijn pseudoniem Hildebrand schrijft Beets later misprijzend over zowel de postkoets als de trekschuit. Beets hekelt de beruchte slechte vering en het oorverdovende geratel van de houten postkoetswielen, waardoor er geen normaal gesprek mogelijk is. In de schets ”Varen en rijden” schrijft hij over de trekschuit: „Zodra men het deurtje is doorgekropen, is het alsof er vanzelf een geest van bekrompenheid, van kleinheid op ons valt.” De student van stand gruwelt van de laagniveaugesprekken en de benauwde atmosfeer in de kajuit. Maar noodgedwongen verblijft Beets in totaal honderden uren in het kleine hutje.

Voor veel mensen is de trekschuit in die tijd de enige manier om verre afstanden af te leggen zonder te hoeven lopen. In 1650 zijn er al vele trekvaarten gegraven. Vooral rond Amsterdam, Den Haag, Leeuwarden en Groningen ontstaan hele netwerken. Tussen 1655 en 1664 worden deze netwerken met elkaar verbonden.

Een van de eerste ontbrekende schakels die wordt aangepakt, is de trekvaart tussen Haarlem en Leiden. Op 26 september 1656 steken twee zoontjes van de Haarlemse commissaris Mattheus Steijn in Bennebroek de eerste spade in de grond om de vaart te graven. Daarna duurt het nog tot 25 april 1657 voordat er echt wordt begonnen. Maar dan gaat het ook snel: al op 1 november van dat jaar is de 28,4 kilometer lange trekvaart klaar.

Het scheelt dat er voor een deel gebruik kan worden gemaakt van bestaande wateren. Om die echter met elkaar te verbinden, moeten naar schatting meer dan 1500 arbeiders dwars door de duinen graven. Timmerlieden en metselaars uit Haarlem en Leiden bouwen de tien bruggen, de twee tolhuizen en de verschillende aanlegsteigers. Op de plaatsen waar de trekpaarden verwisseld moeten worden, verrijzen stallen.

De meeste bouwwerken langs de trekvaart zijn verdwenen. Een belangrijke herinnering aan de tijd van de trekschuit is nog wel het tolhuis bij Oegstgeest, in 2003 geheel gerestaureerd. Het herdenkingsboek ”Blauwe ader van de Bollenstreek. 350 jaar Haarlemmertrekvaart-Leidsevaart” wijdt een heel hoofdstuk aan het tolhuis.

In de eerste vijf hoofdstukken van het boek wordt de geschiedenis van het kanaal beschreven. Zo was het water voor bollentelers in de buurt belangrijk voor het transport hun producten. De hoofdstukken 6 tot 8 gaan over het gebruik van de trekvaart nu. Zo is een van de redacteuren met een sloep de vaart afgevaren van Leiden naar Haarlem. Recreatievaart is er nu nog betrekkelijk weinig op de historische vaarroute, maar dat kan volgens de auteur van het laatste hoofdstuk -over de toekomst van de trekvaart- veel beter worden ontwikkeld.

Voor inwoners van de Bollenstreek is het zeker de moeite waard om de tentoonstelling ”Blauwe ader van de Bollenstreek” in Museum De Zwarte Tulp in Lisse te bewonderen. Wie liever in zijn luie stoel over de historische vaarroute leest, kan het boek met de gelijknamige titel bestellen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer