„Ik heb respect voor slangengif”
DELFT - Als geen ander weet reptielenexpert Walter Getreuer dat slangen op de gekste plekken kunnen opduiken. In een postpakket, op iemands lijf, in een kokertje. Of in een broedkooi. „De slang had een paar jonge, zeldzame vogeltjes opgegeten en was zo dik geworden dat hij het kooitje niet meer uit kon. Dat was schrikken voor de eigenaar.”
Parmantig steekt een zwarte mamba in de Delftse reptielenzoo Serpo de tong uit. Het 2 meter lange reptiel, zo leert een informatiebordje, is met een topsnelheid van dik 11 kilometer per uur, een van de rapste slangen ter wereld. In een bak even verderop koesteren twee Texaanse ratelslangen zich in het rulle zand.De reptielenzoo zou wel wat slangen kwijt willen. Een dezer dagen plaatst Serpo foto’s van gevonden reptielen op de website. In de hoop dat de rechtmatige eigenaar zich meldt en zich over het dier ontfermt. Vorig jaar zijn er ongeveer 150 gevonden reptielen binnengebracht, waaronder zelfs een krokodil.
Tot dusver komt er bij het reptielenhuis af en toe een eigenaar van een verloren gewaand dier. „Dat kan een emotioneel weerzien zijn, bijvoorbeeld als een mevrouw een jarenlang gekoesterde schildpad weer terugziet”, vertelt Walter Getreuer, oprichter en eigenaar van Serpo en al tientallen jaren in de ban van reptielen.
In de meeste gevallen zijn het zogeheten -ongevaarlijke- maisslangen (1,50 meter) die hun baasje ontglippen. „De dieren hebben een vriendelijk karakter. Aan de verzorging worden niet al te hoge eisen gesteld. Nogal eens worden deze slangen gehouden in een ongeschikte glazen bak. Dan kan het gebeuren dat een schuifruitje op een kier staat. De eigenaar krijgt plotseling telefoon en de slang ontsnapt.”
Getreuer moet regelmatig opdraven als er slangen zijn ontsnapt. Zo maakten vorig jaar acht aspisadders een bos bij Poortugaal onveilig. „We vermoeden dat de eigenaar bij het kweken waarschijnlijk te veel slangen heeft gekregen en er maar een paar heeft losgelaten. Een beet van een aspisadders kan bij kleine kinderen dodelijk zijn.” Met een speciale slangenstok -een lange stok met een haak onderaan- wist Getreuer drie exemplaren te vangen.
Het vangen van slangen is specialistisch werk. „Bij een cobra moet je ervoor zorgen dat de haak op een derde deel van de lichaamslengte, gerekend vanaf de kop, komt. Vervolgens pak je de staart. Als het dier zich dubbelvouwt, kan hij niet met zijn kop bij je hand komen. ”
Soms moet de slangenkenner even slikken als hij wordt opgetrommeld om onderzoek te doen in panden waar zich reptielen zouden kunnen ophouden. „Ooit moesten we in Brussel via een luik een krap zoldertje op. We wisten dat de bewoner was gevlucht en zijn vriendin had opgezadeld met zijn gifslangen. Toen we op dat benauwde zoldertje met de slangenbakken stonden, viel ons oog op een poster. „Kijk”, wees de vriendin op een afbeelding van een gifslang. „Die moet hier ergens rondkruipen.” Toen kreeg ik wel even hoofdpijn.”
Aan douaniers, agenten en mensen van de Algemene Inspectiedienst (AID) geeft Getreuer cursussen om verborgen slangen in bijvoorbeeld bagage op te sporen. „Ik vertel de opsporingsambtenaren over trucjes van smokkelaars. Ze stoppen slangen in kokers, tussen smalle wandjes. Ook komt het voor dat de ratel van ratelslangen, waarmee de dieren geluid produceren, wordt afgebonden. Zodat de dieren op transport geen geluid kunnen maken. Drie weken geleden nog kregen we een zending gesmokkelde schorpioenen en miljoenenpoten binnen. De dieren zaten in een postpakket verstopt.”
Griezelig gedoe, het werken met reptielen? Glimlachend schudt Getreuer zijn hoofd. „Ik voel me hier in de reptielenzoo veiliger dan op het Delftse stationsplein hier even verderop. Ik heb nog nooit een beet gehad van een giftige slang, wel tientallen van niet-giftige dieren. Ik heb respect voor slangengif en weet waar de grenzen liggen. Net zoals een snackbarhouder weet dat hij zijn hand niet in het hete frituurvet moet steken.”
Wat is er zo fascinerend aan reptielen? „Het zijn heel bijzondere dieren. Ze komen overal voor, behalve in de lucht en in de poolgebieden. Ik vind het bijzonder hoe mensen omgaan met slangen. De dieren hebben een soort religieuze lading. Dat zie je ook in de Bijbel. Tegenover Adam en Eva heeft de slang een demonische verschijningsvorm. Later, als Mozes het volk Israël in de woestijn wijst op de koperen slang, krijgt het dier een reddende, heilzame functie.”