„Geloof en wetenschap bijten elkaar niet”
UTRECHT - Een fel atheïst en een christengeneticus, respectievelijk Richard Dawkins en Francis Collins, staan vrijdag centraal op een Utrechts symposium. Ze zijn weliswaar niet lijfelijk aanwezig, maar wel via hun boeken. Initiatiefnemer prof. dr. Henk Becker en prof. dr. Herman Philipse zullen over deze spraakmakende personen met elkaar in debat gaan.
Prof. Becker, hoogleraar sociologie aan de Universiteit Utrecht, zag recent op televisie een discussie tussen dr. Philipse en dr. Cees Dekker over de boeken van Dawkins en Collins. Hij vond het onderwerp echter niet voldoende uit de verf komen. Reden voor hem om aan deze spraakmakende figuren een symposium van de Utrechtse ”summer school” te wijden.In zijn boek ”God, een misvatting” (”The God Delusion”) uit 2006 voert de Engelse evolutiebioloog Dawkins een scherpe aanval uit op religie en God. Hem is er alles aan gelegen om wetenschappers los van God te krijgen. Gelovige wetenschappers zijn nog steeds niet „echt zeldzaam”, stelt Dawkins tot zijn ergernis vast, maar de echte wetenschappers zijn volgens hem geen christenen.
Zijn aanval is echter niet onbeantwoord gebleven. De Amerikaanse geneticus Francis Collins, die met zijn Human Genome Project het menselijk DNA ontcijferde, staat weliswaar achter de evolutietheorie, maar keert zich tegen de stelling dat een aanvaarding van de evolutietheorie onvermijdelijk tot atheïsme leidt. Zo gelooft hij dat de wereld door de oerknal is ontstaan. Hij is echter van mening dat God hierin de hand heeft gehad.
Respectvol
Collins is vol lof over Darwin en diens theorie van de natuurlijke selectie. Deze theorie levert de grondslag voor het begrip van de onderlinge verwantschap van alle levende wezens. Collins kiest echter voor de optie van ”theïstische evolutie”. Deze is volgens hem het meest voorkomende standpunt van serieuze biologen die ook serieuze gelovigen willen zijn. Geen wetenschapper kan volgens hem het ontstaan van de aarde verklaren uit puur natuurlijke oorzaken.
Ook Alister McGrath klom in de pen en schreef ”The Dawkins Delusion” - een duidelijke toespeling op het boek van Dawkins. McGrath stelt Dawkins verantwoordelijk voor een groeiende polarisatie tussen wetenschappelijke disciplines. Het debat over de verhouding tussen religie en wetenschap moet volgens hem eerlijk, respectvol en op basis van deugdelijke argumenten worden gevoerd.
Prof. dr. J. H. van Bemmel, hoogleraar medische informatica in Rotterdam, verweet onlangs Dawkins in deze krant dat hij zijn eigen atheïstische standpunten nauwelijks weet te onderbouwen. Mensen als Dawkins zijn volgens hem in de ban van wat ”sciëntisme” wordt genoemd, een levensvisie die ervan uitgaat dat er buiten de wetenschap niets bestaat.
Steeds actueler
Prof. Becker is ervan overtuigd dat het onderwerp ”geloof en wetenschap” steeds actueler wordt. „Er is een ongelooflijke stroom van publicaties over de verhouding tussen die twee. Een lezingencyclus over weten en/of geloven, die vorig jaar werd georganiseerd door de Koninklijk Nederlandse Akademie van Wetenschappen in de Beurs van Berlage, was enkele jaren geleden ondenkbaar.”
De Utrechtse hoogleraar onderbouwt zijn stelling door te verwijzen naar het rapport ”Geloven in het publieke domein”, dat de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) vorig jaar uitbracht. De WRR onderzoekt de religieuze verschuivingen in Nederland en elders in de westerse samenleving.
Als wetenschappers een uitzonderlijk complex onderwerp vruchtbaar willen bespreken, organiseren zij een discussie, waarin de belangrijkste standpunten zo duidelijk mogelijk door pleitbezorgers worden gepresenteerd. Prof. Becker: „Zoiets heet een wetenschapsrechtbank. Het symposium van vrijdag is op deze manier opgezet. Philipse en ik verdedigen elk een standpunt en de deelnemers kunnen zich een eigen oordeel vormen.”
Volgens Becker zijn geloof en wetenschap voor hemzelf onherleidbare tegenstellingen. „Je kunt in het geloofsleven ongerijmdheden accepteren die je in de wetenschap niet accepteert. Met Collins zeg ik dat er bewijzen te leveren zijn van het bestaan van het geloof, niet van God en van Zijn ingrijpen in de wereld. Maar dat wil niet zeggen dat een christen geen goed wetenschapper kan zijn. Juist in het werk van Collins zie je dat je een goed wetenschapper kunt zijn en tegelijkertijd een christelijke overtuiging kunt aanhangen. Die twee bijten elkaar niet.”
Creationisme
De discussie rond geloof en wetenschap spitst zich onder meer toe op het probleem van het creationisme. Wie in creationisme gelooft, bedrijft volgens Collins intellectuele zelfmoord. Hij is ook bijzonder fel gekant tegen de theorie van Intelligent Design. Het is volgens hem „een theorie van de ”God van de gaten”, Die als Schepper geregeld tussenbeide moet komen als het niet goed gaat.”
In een recent rapport voor de Raad van Europa stond dat het creationisme een gevaar voor de mensenrechten zou zijn, omdat met name religieuze fundamentalisten het promoten. Volgens prof. Becker is het nodig dat het middelbaar en hoger onderwijs in aanraking komen met zowel het creationisme als met het evolutionisme. „Laat een wetenschapsrechtbank ook hier maar zijn oordeel uitspreken. Beide opvattingen hoeven niet per definitie tot onverdraagzaamheid of agressie te leiden. Als je maar erkent dat geloof en wetenschap soms haaks op elkaar staan.”