Niet genoeg
Een zondaar zoekt voor zijn ellende en kwelling natuurlijke hulp. Hij zoekt ze niet bij God of Christus, maar bij zichzelf en uit zijn eigen bekwaamheden. De ziel wil in zijn uiterste benauwdheid niet meer met de zonde te doen hebben. Hij begeeft zich echter tot horen en bidden en andere oefeningen en daardoor meent hij absoluut geholpen te worden.
Ik vind dat de beste vromen deze middelen moeten gebruiken. Zij moeten horen, bidden en vasten, maar zij moeten er niet op rusten. Het was goed dat de verloren zoon werkte voor de kost, maar het was verkeerd dat hij niet naar zijn vader ging om geholpen te worden. Zo wordt vereist dat wij horen, bidden en vasten, maar dat moet ons niet van de Vader afhouden.Het is de mens eigen van de middelen een zaligmaker voor zichzelf te maken. Hij zoekt enige hulp en berust op eigen verrichtingen. Omdat hij kan horen, bidden en vasten, zo meent hij dat dit genoeg is om hem te behouden. Hij gebruikt deze dingen niet om hem tot Christus te brengen, maar hij rust er op. Dit is iets natuurlijks, dat is bij alle mensen ingeprent sinds de val van Adam. De apostel zegt ervan: Omdat de joden het leven en de zaligheid zochten uit de werken der wet, kregen zij die niet. De heidenen, die ze niet zochten uit de werken van de wet, hebben ze gekregen.
Thomas Hooker, predikant in New England (”De ware ziels vernedering”, 1678)