Ten minste drie christenen zouden op deze manier zijn gemarteld. Dat heeft ChristenUnie-Kamerlid Voordewind zaterdag te horen gekregen in Damascus van een medewerkster van de Verenigde Naties. Voordewind maakte deel uit van een delegatie uit de Tweede Kamer die de afgelopen dagen het Midden-Oosten bezocht.De VN-medewerkster zou weten van drie van deze martelingen. Een van de drie heeft de mishandeling overleefd en heeft zijn verhaal persoonlijk aan de VN-medewerkster verteld en daarbij de gaten in zijn handen laten zien.

Volgens de medewerkster zijn de slachtoffers islamitische bekeerlingen en mensen die een religieus gemengd huwelijk zijn aangegaan. De christenen zijn aan een kruis gespijkerd en vastgebonden met touwen. Daarna zijn de touwen in brand gestoken.

Voordewind gaat over de martelingen schriftelijke vragen stellen aan minister Verhagen. De bewindsman moet de kruisigingen via de Nederlandse vertegenwoordiging in Bagdad onder de aandacht te brengen van de Iraakse regering.

Volgens Voordewind heeft 75 procent van de christenen Irak verlaten. In Syrië bestaat 25 tot 30 procent van de Iraakse vluchtelingen uit christenen, terwijl in Irak niet meer dan 3 procent van de bevolking uit christenen bestond. Volgens het ChristenUnie-Kamerlid zijn er in Irak de afgelopen drie jaar zeker dertig bomaanslagen op kerken gepleegd. Ook vinden er aanslagen plaats op christelijke scholen en winkels van christenen.