Binnenland

Moslimdocente vecht ontslag aan

UTRECHT - „Pure discriminatie” vindt economiedocente S. Dahri het besluit van het Vader Rijn College om haar te ontslaan omdat ze mannen geen hand wil geven. Daarom wil ze dat de Utrechtse bestuursrechter het besluit, dat de school ondanks een uitspraak van de Commissie Gelijke Behandeling heeft doorgezet, vernietigt.

Van onze verslaggever
13 July 2007 23:37Gewijzigd op 14 November 2020 04:56

Dahri’s kleding -slechts een stukje van haar gezicht is zichtbaar- wijst op haar buitenlandse afkomst, maar haar Nederlands is accentloos. Veel sympathisanten heeft ze niet meegebracht; alleen haar verloofde zit naast haar. Dahri’s ouders en zus delen haar orthodoxe overtuiging niet, verklaarde haar advocaat Jalandoni gisteren voor de rechtbank. Geheel zelfstandig kwam Dahri tot de overtuiging dat lichamelijk contact met het andere geslacht volgens de Koran niet is toegestaan.Dat inzicht rijpte toen ze nog maar kort aan het Vader Rijn College werkzaam was. De openbare vmbo-school in de Utrechtse wijk Overvecht wordt voor meer dan 90 procent door allochtonen bevolkt. Bijna een jaar lang gaf Dahri er les, zonder ooit iemand een hand te hoeven geven.

Toen ze op 28 augustus vorig jaar de personeelskamer binnenstapte, deinsde ze echter terug: haar collega’s begroetten elkaar uitbundig op de eerste schooldag na de vakantie. Met een handdruk. Dahri liep naar de afdeling personeelszaken en legde haar probleem uit. Ze besloot alle collega’s een e-mail te sturen en een uitdraai daarvan bij zich te dragen voor degenen die ze zou ontmoeten voordat die hun mail hadden gelezen.

„Dan heb je een probleem”, gaf schooldirecteur B. Engberts aan toen Dahri hem geen hand gaf. Hij stuurde haar naar huis.

Advocaat Jalandoni hekelde het feit dat de school hoofddoekjes wel accepteert, maar andere religieuze uitingen niet. „Dit is onderscheid maken op basis van godsdienst, wat in de Algemene wet gelijke behandeling verboden is.”

„Een hand geven is een noodzakelijk teken van respect en ook de wijze waarop je aangeeft dat een probleem is opgelost”, stelde mr. J. Schutte, advocaat van de school, gisteren. De wijze waarop Dahri de gevoelige materie binnen de school aan de orde stelde, vond hij kwalijk.

„Tijdens ouderbezoek bij moslims trek ik mijn schoenen uit en respecteer ik het als moeders me geen hand geven. Maar op school kan dit niet”, verklaarde directeur Engberts. „Wij moeten leerlingen opleiden voor de Nederlandse samenleving. Dat is een witte samenleving, waarin onze moslimbroeders en -zusters natuurlijk een plaats hebben, maar waarin we als school wel keuzes moeten maken. We trokken een streep, niet om te pesten, maar om onze leerlingen een kans in de maatschappij te geven. Steeds meer van onze leerlingen storten zich in de orthodoxie. Dat mag, maar als school moeten we hen wel laten zien waar ze mee bezig zijn.”

Volgens Dahri ontmoette ze veel begrip van haar collega’s. Volgens Engberts schaarde het hele personeel zich echter achter het directiestandpunt. Dat veranderde het afgelopen jaar. „Personeelsleden worden soms door hun familie beïnvloed. Onder de leerlingen ontstonden allerlei irritaties. Twee jongens hebben me heel agressief benaderd.”

De school heeft een moeilijk jaar achter de rug, zei Engberts. „Vanuit orthodoxe groepen werd opeens grote druk op de school uitgeoefend, onder meer om gebedsruimten ter beschikking te stellen. Dat willen we als openbare school dus niet. De felle tegenstellingen in de samenleving komen keihard onze school in. Het hele team moest er bovenop zitten om de leerlingen tot rust te brengen.”

De Commissie Gelijke Behandeling (CGB) stelde Dahri in november in het gelijk. Hoewel dat in de lijn lag van twee eerdere uitspraken over mensen die mannen geen hand willen geven -een door de Rotterdamse sociale dienst afgewezen klantmanager en een door het regionale opleidingscentrum Utrecht geweigerde leerlinge- noemde toenmalig minister Van der Hoeven van Onderwijs de uitspraak „onbegrijpelijk.” Ook vanuit de Tweede Kamer kwam forse kritiek. Toenmalig minister Verdonk vond de CGB-uitspraak „te gek voor woorden” en meende dat overwogen moest worden de commissie af te schaffen.

Commissievoorzitter mr. A. G. Castermans reageerde teleurgesteld op met name de afkeurende reactie van het CDA. „Wij moesten bepaalde omgangsvormen, waar alternatieven voor mogelijk zijn, afwegen tegen de vrijheid van godsdienst. Dat laatste woog voor ons in deze zaak het zwaarst. Ik verwacht van het CDA een andere reactie.”

De school legde de uitspraak van de CGB naast zich neer en kondigde in december vorig jaar aan de islamitische docente te willen ontslaan. „Het wordt me onmogelijk gemaakt mijn droom voort te zetten”, zei Dahri gisteren in haar slotverklaring bij de Utrechtse rechtbank. „Ik wil mijn godsdienst praktiseren en ik berokken anderen daarbij geen schade.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer