Binnenland

„Pijn verdient afzonderlijk aandacht”

NIJMEGEN - De overheid hoeft het werk van de zogeheten pijnkenniscentra niet te financieren. In een brief aan de Tweede Kamer van 30 maart viel minister Klink (Volksgezondheid) zijn voorganger Hoogervorst daarin bij. Emeritus hoogleraar B. Crul, medegrondlegger van de centra, vestigt zijn hoop op CDA en SGP, die de kwestie dinsdag aankaartten in de Eerste Kamer. „Onze taak zit er nog niet op.”

11 July 2007 11:27Gewijzigd op 14 November 2020 04:55
CRUL...blijvend aandacht nodig...Foto RD, Anton Dommerholt
CRUL...blijvend aandacht nodig...Foto RD, Anton Dommerholt

Het besluit van toenmalig minister Hoogervorst om de bekostiging van pijnkenniscentra per 1 januari 2008 stop te zetten, viel Crul rauw op het dak. „Hoogervorst heeft ons destijds abusievelijk over één kam geschoren met gesubsidieerde instellingen. Dat waren wij echter niet. Los van de rijksbegroting, zo had staatssecretaris Simons al besloten, werden wij rechtstreeks gefinancierd.”Los van deze formele omissie wekte ook de inhoudelijke redenering van Hoogervorst Cruls verbazing. „Hij betoogde dat de kennis over pijn voldoende in het veld was doorgedrongen en geen aparte aandacht meer behoefde. Niets is minder waar.”

Het besluit van Hoogervorst leidde onder andere tot protesten in de gemeenteraad van Deurne. Een poging om via de vaste kamercommissie voor volksgezondheid het ministerie op andere gedachten te brengen bleek echter tevergeefs. Ook minister Klink lijkt onvermurwbaar. „Pijn is niet langer een onontgonnen terrein. Tegelijkertijd zijn de verantwoordelijkheden voor de kwaliteit van zorgverlening verschoven naar veldpartijen, terwijl de overheid veel meer op afstand blijft waar dat kan. Ik meen dan ook dat ”pijn” niet langer als een geïsoleerd fenomeen vanuit de overheid een kwaliteitsimpuls behoeft”, schreef hij de Tweede Kamer op 30 maart.

Pijn, reageert Crul, hoort bij alle geneeskundige vakken en daarmee eigenlijk bij geen enkel specialisme. „Het verdient afzonderlijke aandacht. Anders blijft de zorg, overdreven gezegd, steken in de gedachte dat pijn erbij hoort en dat het jammer is als de patiënt er ondanks de morfine nog last van heeft. Zestien jaar terug kon ik het ministerie daarvan overtuigen. Het verbaast me dat men het nu anders ziet.”

Dankzij de centra staat pijn in veel ziekenhuizen goed op de kaart, stelt Crul. „Ik denk aan concrete maatregelen op het terrein van acute pijn. In tegenstelling tot vroeger inventariseren ziekenhuizen nu na operaties of patiënten pijn lijden. Verpleegkundigen bepalen aan de hand van een beslisboom welke pijnbestrijding geboden is.”

Ook op de intensivecareafdelingen voor pasgeborenen kwam volgens Crul meer aandacht voor pijn en pijnbestrijding. „Er zijn flinke sprongen voorwaarts gemaakt in het monitoren en het opstellen van behandelrichtlijnen.”

Ligt, gegeven al die vorderingen, de gedachte dan toch niet voor de hand dat de centra inmiddels wel met wat minder toe kunnen? „Nee”, stelt Crul resoluut. „Onze taak zit er nog niet op. Wat bereikt is, moet op peil worden gehouden. De centra blijven van belang, omdat aandacht voor pijn voortdurend nodig is.”

Crul verwijst naar recent onderzoek vanuit de kenniscentra over pijn bij ouderen in verzorgingshuizen. „Het bleek dat 70 procent van de ouderen pijn leed, terwijl er slechts bij 30 procent naar werd gevraagd. Dankzij het onderzoek is vragen naar pijn in verzorgingshuizen nu een aandachtspunt. Vergeet ook niet dat in de centra tal van disciplines als huisartsen, verpleeghuisartsen, psychologen en neurologen participeerden. Zij brachten de opgedane kennis over naar hun achterban. Als Klink bij zijn besluit blijft, valt dat uiteindelijk weg.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer