Tractaten van Ambrosius
Titel:
”Strijdt om in te gaan”
Auteur: Isaac Ambrosius; vertaald door drs. J. Versloot
Uitgeverij: Den Hertog
Houten, 2001
ISBN 90 331 1536 0
Pagina’s:
Prijs: 12,50 (ƒ 27,50).De verzameling ”Strijdt om in te gaan” bevat enkele tractaten van Isaac Ambrosius. Deze bundel, die voor het eerst in onze taal verschijnt, is een juweeltje. Een echt puriteins geschrift, waarin de praktijk der godzaligheid in verschillende facetten wordt verwoord.
In het eerste hoofdstuk behandelt de schrijver de geestelijke strijd in het algemeen. „Gelovigen moeten gezift, gekweld, beproefd worden.” En het nut? „Het scherpt de geest, het onderwerpt de hoogmoed, het bedwingt het vlees, het kruisigt de boze lusten, het versterkt de genade. Het is een wekroep om het vuur van de gebeden aan te blazen; een haag van doornen om u van verdwalen te weerhouden.”
Nadat de plichten van de gelovige in deze strijd zijn opgesomd, volgt een aantal bemoedigingen: „De Heere meet uw verzoekingen, weegt uw kracht. Vestig uw hart op het Koninkrijk. Christus treedt tussen voor Zijn volk; Zijn Vader hoort Hem altijd.”
In het tweede hoofdstuk worden de verzoekingen beschreven die de satan vooral in de kinderjaren uitoefent. Hij roept al vroeg in de kinderharten kwade stemmingen op, zoals weerbarstigheid, ontevredenheid en afgunst. Het zaad van elke zonde is reeds in het kinderhart aanwezig. Satan heeft het vooral voorzien op kinderen van godzalige ouders, omdat hij weet dat veel gebeden voor hen opgezonden worden. Ouders moeten hun kinderen vroeg voorhouden wat de natuur van de zonde is, vooral hun vertellen hoe zij allen besmet zijn met de erfzonde. Leer hen vroeg te vragen of de Heere genade wil schenken en of zij tegen de zonde mogen leren strijden.
Het derde hoofdstuk gaat over de verzoekingen van satan ten tijde van de bekering. De meesten worden bekeerd tussen 12 en 30 jaar. Duidelijk stelt Ambrosius het grote nut van goed godsdienstonderwijs en het nauwkeurig waken over de kinderen. Als satan merkt dat men naar God begint te vragen, werpt hij vaak verdorven gedachten in, of propt hij de mens vol met wereldse zorgen. (Deze list is in onze tijd zeker niet minder!)
Wat te doen in dezen? „Leg uw nood aan God voor, klaag Hem de verdorvenheden van uw hart. Onderdruk en verafschuw verdorven gedachten vroegtijdig.”
Listig
Het is satan erom te doen ons ongeschikt te maken voor de godsdienstplichten. Vooral angstige mensen plaagt hij met godslasterlijke gedachten! Maar satan werkt zeer listig: als hij merkt dat men toch de godsdienstplichten blijft waarnemen, probeert hij ons te laten rusten in de plichten, opdat wij maar niet tot Christus zouden gebracht worden. Anderen tracht hij te bedriegen met louter een historische kennis van Christus. Het komt op het ware geloof aan, dat is het steunen op Christus. Huichelaars zien echter schuim voor goud aan, en ware gelovigen staan soms klaar om hun goud voor schuim aan te zien! Enerzijds tekent de schrijver scherp het onderscheid, door verschillende kenmerken van het ware te noemen (echt puriteins!), anderzijds waarschuwt hij voor het nagemaakte. „Geloof dat geen heiligheid van hart en leven tot gevolg heeft, is een dood geloof.”
Zo gaat hij voort om de geestelijke strijd te tekenen in de rijpere jaren en bij het levenseinde. Een en al praxis pietatis! Wie wil weten wat hartegodsdienst is, neme en leze! Overigens, m.i. heeft de vertaler zich vergist door op blz. 123 en blz. 131 het Engelse woord ”professor” te vertalen met ”professor” in plaats van met ”belijder” (der waarheid).