Bevolking Oost-Timor vreest voor nieuwe crisis
DILI - „Als twee buffels vechten, krijgen ze een jong dat ”Crisis” heet”, zegt José Belo, een Timorese journalist die jaren in de bergen vocht tegen het Indonesische leger dat het eiland 24 jaar bezette.
Hij is zwaar teleurgesteld in zijn leiders en heeft niet veel vertrouwen in de toekomst. „De leiders van de grote partijen moeten hun ego’s aan de kant zetten en ten behoeve van de natie een regering van nationale eenheid opzetten voor ten minste vijftien jaar.” Als dit niet lukt, stevent Oost-Timor, aldus Bello „binnen twee jaar weer op een crisis af.”Dit sentiment vindt veel weerklank in de Oost-Timorese samenleving, waar de mantra klinkt: „Als de partijen vechten, lijdt het volk.” Deze angst groeide toen in 2006 het land op de rand van een burgeroorlog balanceerde - een situatie die volgens velen het resultaat was van een strijd tussen Xanana Gusmao, de populaire voormalige onafhankelijkheidstrijder en ex-president, en Mari Alkatiri, ex-minister president van de partij Fretilin.
Gusmao deelt een lang en diepgeworteld conflict met de zogenaamde Maputu Clique van Fretilinleiders, onder wie Alkatiri, die in 2000 uit ballingschap in Afrika terugkeerden. Nu stevenen Gusmao en Alkatiri weer op een confrontatie af.
Van de veertien partijen en coalities die op 30 juni aan de parlementsverkiezingen deelnamen, hebben er slechts zeven voldoende stemmen gehaald. Alkatiri’s Fretilin is met 29 procent van de stemmen de grootste partij gebleven. Gusmao’s nieuwe partij -het Nationale Congres voor de Wederopbouw van Oost-Timor (CNRT)- volgt met 24 procent.
Voor beide partijen geldt dat zij twee partijen nodig hebben om een meerderheidsregering te vormen. Zonder de plannen van de grootste partij af te wachten heeft de CNRT een akkoord bereikt met drie andere partijen (ASDT, PSD en PD). De coalitie heeft samen 51 procent van de stemmen en kan, volgens internationale waarnemers, rekenen op 37 van de 65 zetels.
Hoewel dit een wankele basis vormt, verklaarde een glimlachende Gusmao, onder luid applaus van zijn aanhangers, tijdens een persconferentie dat hij er zeker van is een stabiele coalitieregering te kunnen vormen.
Maar wellicht is het nog te vroeg voor Gusmao om hoog van de toren te blazen. Volgens een van zijn partners, PD-leider Fernando de Araujo, zijn er „grote verschillen en is er weinig vertrouwen tussen de partijen.”
De coalitiepartijen hebben reden tot wantrouwen. De Araujo zegt teleurgesteld te zijn in Gusmao, die had gezworen „stemmen weg te halen bij Fretilin, maar in werkelijkheid meer bij PD heeft weggehaald.” De leider van de PSD, Mario Carrascalao, een ex-gouveneur uit de tijd van de Indonesische bezetting, zegt niet te willen samenwerken met de „opportunisten” die van Fretilin zijn overgelopen naar het CNRT.
Bovendien is de officiële verkiezingsuitslag nog niet bekend gemaakt, en Fretilin heeft nog niet toegezegd in de oppositie te gaan. Integendeel: Alkatiri, die een coalitie met de CNRT heeft uitgesloten, zegt nu dat de partij „openstaat voor alle partijen die een coalitie willen vormen.” Hij voegde daar echter dreigend aan toe dat „als zij tegen ons zijn, Fretilin zelf een regering zal vormen.”
De in mei gekozen president José Ramos-Horta zit met een dilemma. Als staatshoofd moet hij volgens de grondwet een minister-president benoemen. Hij zegt zijn keuze ervan te laten afhangen welke partijen hem ervan kunnen overtuigen „dat zij in een goede positie zijn om een stabiele en duurzame regering te vormen.”
Hij vreest dat „een regering zonder Fretilin geen lang leven zal hebben”, en heeft intensief gelobbyd voor een zo groot mogelijke coalitie. Maar tegelijkertijd wil hij Gusmao graag als premier.
Een regering van nationale eenheid echter heeft een fundamenteel probleem, waarschuwen internationale waarnemers. Het parlement mist daarmee een oppositie die een controlerende functie kan hebben op de regering.
De politieke patstelling waarin Oost-Timor lijkt te verkeren kan serieuze consequenties hebben. Veel inwoners van Dili zijn ongerust. Zij hopen, net als José Belo, dat een strijd tussen politieke leiders niet weer door ontevreden jongeren in de straten van Dili zal worden uitgevochten.