Niet uitstellen
Zie, zo een mens geleefd heeft, zo sterft hij ook gewoonlijk. Daarom, wie zonder bekering wil leven, zal zien dat hij zonder bekering zal sterven. Ofschoon God de moordenaar aan het kruis op de laatste snik genade bewees, moet niemand het daarop laten aankomen.
O, laat ons daarom onze bekering niet uitstellen. Want wie kan zeggen dat het ons nog zal gebeuren dat God ons in genade zal aannemen? Hoeveel duizenden zijn verloren gegaan, die hun bekering tot het laatst hebben uitgesteld? Het is een grote dwaasheid dat wij een voorbeeld zouden navolgen waar zo veel aan gelegen is, namelijk ons eeuwig wel naar ziel en lichaam. Want wanneer ons hart in het zondigen verhard wordt, wordt Gods hart verhard in het straffen. Wanneer de mensen gedompeld zijn in een verharde goddeloosheid, is Gods hand het allernaast om hen te straffen. We hebben dat gezien in de eerste wereld en in de verwoesting van Sodom en Gomorra.Wanneer God de mensen wil overgeven in Zijn oordelen en straf, geeft Hij hen eerst over tot het oordeel van een onbekeerlijk hart, om dat vet te maken en hun oren zwaar te maken. O, wacht u dan toch, mijn ziel, dat u zich geen schat van toorn verzamelt in de dag van toorn en openbaring van het rechtvaardig oordeel van God.
Cornelis van Niel, predikant te Gameren (”Welriekende balsem”, 1663)