Cipiers van celcomplex gaan vrijuit
HAARLEM - Het openbaar ministerie in Haarlem gaat oud-directeur A. de Korte van het cellencomplex op Schiphol-Oost en twee bewaarders niet vervolgen voor hun rol bij de Schipholbrand. Advocaten van nabestaanden vechten die beslissing aan.
Justitie maakte de beslissing woensdag op een persconferentie bekend. Ook wordt er geen vervolging ingesteld tegen de brandweer, de Dienst Justitiële Inrichtingen, de Rijksgebouwendienst, de gemeente Haarlemmermeer en de staat.De brand in het cellencomplex woedde op 26 oktober 2005. Daarbij kwamen elf gedetineerden om het leven. Uit onderzoek onder leiding van prof. mr. Pieter van Vollenhoven is gebleken dat er op het cellencomplex op Schiphol-Oost van alles mis was op het gebied van brandveiligheid, brandpreventie en training van het personeel. Daardoor heeft de brand zich waarschijnlijk ook zo snel kunnen uitbreiden en zijn er zo veel doden gevallen.
De Korte was op dat moment directeur van het cellencomplex en was dus verantwoordelijk voor de situatie. Het OM heeft onderzocht of hem die strafrechtelijk te verwijten valt.
Dat is niet het geval, verklaarde persofficier van justitie mr. M. H. Vos. „De directeur heeft geen voorschriften genegeerd en ook niet op een andere wijze zodanig onzorgvuldig gehandeld dat hem de schuld aan de dood van de elf gedetineerden kan worden verweten. Het personeel was opgeleid en gewezen op de calamiteitenplannen. Verder is er ook geen aanwijzing dat door verwijtbare nalatigheid van hem de brand heeft kunnen ontstaan.”
De Korte liet woensdag via zijn advocaat H. Anker weten „content” te zijn met de sepotbeslissing. „Daar hadden wij om gevraagd”, zei Anker.
Eind vorig jaar werd duidelijk dat justitie ook twee bewaarders die in de nacht van de brand dienst hadden, verdacht van dood door schuld. De twee hebben tegen de voorschriften in de deur open laten staan van de cel waar de brand uitbrak. Daardoor hebben het vuur en de rook zich snel kunnen verspreiden.
Uit het strafrechtelijk onderzoek trekt justitie de conclusie dat als de celdeur wel was gesloten, er hoogstwaarschijnlijk geen slachtoffers waren gevallen. Toch leidt deze vaststelling niet tot vervolging van bewaarders.
„De bewaarders werden volledig verrast door de hevigheid van de situatie en hebben helaas nagelaten de celdeur te sluiten na het bevrijden van de bewoner”, verduidelijkt Vos. „De bewaarders waren niet geoefend voor dit soort extreme situaties. Daarnaast werden zij overvallen door de hoeveelheid rook en door de brand zelf. Hun aandacht was in eerste instantie gericht op het redden van de bewoner van cel 11. Het open laten staan van de celdeur was onjuist, maar onder de genoemde omstandigheden kan het de beide bewaarders slechts in zeer beperkte mate worden verweten. Ze hebben juist hun uiterste best gedaan mensen te redden.”
De onderbezetting bij de troepen in Uruzgan heeft een levensgevaarlijk neveneffect: er is geen medische capaciteit. Ook het Afghaanse regeringsleger ANA heeft die niet.
Luitenant Ayatollah: „Onze missies zijn erg gevaarlijk. Als tijdens een operatie iemand gewond raakt, kan hij sterven door bloedverlies. Ik ben daar steeds bang voor. Het zou ook jullie mensen kunnen kosten.”
Tijdens de bataljonsaanval twee weken geleden rukten het ANA en zes van de zeven OMLT’ers op door de groene zone, waar de taliban zich schuilhield in de boomgaarden en huizen.
Majoor Stephan vroeg om medische ondersteuning, maar niemand kon verplegers missen. „Als iemand gewond was geraakt, had hij urenlang gestabiliseerd moeten worden voordat hij tijdens een gevechtspauze kon worden afgevoerd. Niemand in het OMLT zou dat hebben gekund.”
„Het operationeel maken van voldoende Afghaanse veiligheidstroepen is onze exitstrategie”, erkent kolonel H. van Griensven, commandant van Taskforce Uruzgan. Formeel vallen de OMLT’ers niet onder zijn commando, maar onder dat van ISAF. „Maar het zijn Nederlanders, dus ik voel me verantwoordelijk”, zegt Van Griensven.
Over enkele maanden zal de behoefte aan OMLT’ers nog groter worden, als het huidige ANA- infateriebataljon wordt aangevuld tot een brigade. Kolonel Van Griensven gaat nu staffunctionarissen van de taskforce inzetten om de druk op het OMLT te verkleinen. Hij gaat ervan uit dat dit niet de operationele capaciteit van de Taskforce Uruzgan schaadt. „Maar het is niet ideaal. De druk is hoog.”
In de periode september-november worden vanuit Nederland vier nieuwe en volledig gevulde OMLT’ers ingevlogen.
Van Griensven: „Ik vind dat in gevaarlijke situaties een medicus moet worden toegevoegd. Kan de taskforce die leveren? We zullen er wel weer een mouw aan passen.”
Woensdag bleek dat Choradistrictschef Ibrahim vluchtelingen naar huis had gestuurd toen de Nederlanders dat nog niet veilig achtten. Daardoor vielen er ten minste negen burgerdoden. Van Griensven: „Er is geen verplichting om de Afghaanse autoriteiten te informeren over een veiligheidsoperatie. Maar natuurlijk is er overleg. Dat was er ook met districtschef Ibrahim. Daarbij speelt betrouwbaarheid een grote rol. Ibrahim valt helaas in de categorie ”moeilijk te vertrouwen”.”