Opknapbeurt voor synagoge op Sint Eustatius
ORANJESTAD - Sint Eustatius wordt volgend jaar een Nederlandse gemeente. Het Caraïbische eiland staat bol van Nederlandse historie. Onlangs werden de ruïnes van de hervormde kerk en van de synagoge Honen Dalim met Nederlands ontwikkelingsgeld opgeknapt.
De kerk en de synagoge domineren het straatbeeld van Oranjestad, de slaperige hoofdstad van het eiland. Er wonen nog amper 3000 mensen.In de achttiende eeuw wordt op Sint Eustatius juist veelvuldig handelgedreven. Het is dan de drukste haven van de Nieuwe Wereld. Volgens schattingen wonen er op het hoogtepunt van de economische bloei wel 20.000 mensen. Eindeloos veel schepen met suiker, wapens, rum, munitie, tabak, slaven en zout wisselen op ”Statia” van eigenaar. De handel is in handen van Zeeuwen, Hollanders, Turken, Grieken, Engelsen en Joden. Iedere groep in eigen dracht.
Vrijstelling
Spaanse en Portugese Joden zijn van harte welkom in de Nederlandse bezittingen te Suriname, Curaçao en Sint Eustatius. Daar bruist de handel, en deze Zuid-Europese Joden hebben door hun talenkennis een streepje voor bij de gereformeerde Hollanders en Zeeuwen. Hun aantal groeit sterk. In 1730 verzoekt de Joodse gemeente van Amsterdam de Staten-Generaal om Joodse immigranten op Sint Eustatius dezelfde vrijheden te geven als christenen. Den Haag honoreert dit verzoek en Joden krijgen zelfs vrijstelling van burgerwacht op de sabbat.
De Joodse gemeente krijgt de naam Honen Dalim, wat betekent: ”Wie barmhartigheid bewijst aan de armen”. In 1738 verlenen de Staten-Generaal een vergunning voor de bouw van een synagoge, op voorwaarde dat de godsdienstoefeningen van de Joden die van de christenen niet zullen hinderen. Blijkbaar gaat het er nogal luidruchtig aan toe. Daarom bouwt men de 7 meter hoge synagoge op veilige afstand van de hervormde kerk. Het gebouw wordt opgetrokken uit Hollandse IJsselsteen, een inferieure baksteen die als ballast meekomt in de zeilschepen van de West-Indische Compagnie.
Erg rijk is de gemeente Honen Dalim niet. Voor de bouw van haar bedehuis wordt gecollecteerd in de synagoge van Curaçao. Als een orkaan in 1772 grote schade aanricht, komt er zelfs financiële steun vanuit New York.
In 1781 -het eiland is intussen al 22 keer van vlag gewisseld- komt Sint Eustatius opnieuw in Engelse handen. Van de 101 volwassen leden van Honen Dalim wordt een deel door de Engelsen naar het nabijgelegen eiland St. Kitts gedeporteerd. Van de overigen wordt het bezit onder hun ogen verkocht.
In 1790 staan er toch 157 leden geregistreerd. Een eigen rabbijn is er niet. De enige chazan (voorzanger), Jacob Robles, krijgt nooit een opvolger. Nadat in 1795 de handel op Sint Eustatius inzakt, neemt het aantal Joden verder af. In 1818 zijn er nog maar vijf op het eiland. De laatste, Anna Vieira de Molina, overlijdt in 1846. De synagoge en de Joodse begraafplaats raken in verval, het rituele bad wordt gedempt.
Restauratieproject
In het kader van het project ”Restauratie historische kern van Oranjestad” is onlangs -met Nederlandse ontwikkelingsgelden- de ruïne van synagoge Honen Dalim „geconsolideerd” om verder verval te voorkomen. Om de muren te kunnen herstellen, heeft een Nederlandse steenfabriek bijna 30.000 gelijksoortige gele IJsselsteentjes moeten bakken.
Aan een brede buitentrap is nog te zien dat er vroeger een speciale galerij voor vrouwen was. Een litteken in de oostelijke binnenwand verraadt de plaats waar ooit de heilige arke was, de plaats waar de thorarollen werden bewaard.
Van de omringende bebouwing in het historische hart van Oranjestad resten nog slechts de fundamenten, zodat de ruïne van de synagoge -aan het Synagogepad- nu nog opvallender in het straatbeeld aanwezig is dan vroeger.
Aan de rand van Oranjestad, achter een paar huisjes, bevindt zich nog de oude Joodse begraafplaats. In het toegangshek zijn een davidsster, de twee stenen tafelen en het jaartal 1739 gesmeed. Veel grafstenen zijn zwaar beschadigd of verdwenen. Een groep geiten houdt het gras tussen de grafstenen kort.