Er is geen grotere dwaasheid noch bedriegerij van de duivel dan deze. Want elke zonde, hoe klein die ook in onze ogen is, is in strijd met het wezen, natuur en de wet van God. Niet alle zonden zijn gelijk, maar de minste verdient al met de eeuwige rampzaligheid gestraft te worden. Want niemand acht klein wat God zo groot acht.Zal men dan gering en klein achten wat Christus Zijn dierbare bloed heeft gekost? Grote zonden zijn als een speer in Zijn zijde en als nagels in Zijn handen, maar kleine zonden zijn de doornenkroon op zijn hoofd. Terwijl ze klein zijn, brengen zij Hem toch geen kleine smart toe.

De minste zonden hebben Christus’ bloed gekost en hebben Hem gebracht op Golgotha. Wie zal niet met een heilige ijver ontstoken worden, zelfs tegen de kleinste zonde die het bloed van Christus uit Zijn aderen heeft doen gutsen? Behoort dan niet veel meer een gelovige ziel met een heilige verontwaardiging ook tegen zijn kleine zonden ontstoken te zijn?

Johannes Visscherus, predikant te Amsterdam (”Christelijke zedenkunst”, 1684)