Twee wegen
Gods kinderen en kinderen van de duivel verschillen zeer veel in hun leven. Is het dan een wonder dat ze ook verschillen in hun dood? Verschillende wegen brengen de mens tot een verschillend einde. Daar de wegen zo veel verschillen als licht en duisternis, daar verschilt het einde van die wegen ook zo veel als hemel en hel.
Goddelozen wandelen in haat hun eigen weg. Is het dan een wonder dat hun uiterste is ten verderve en dat hun einde is de verdoemenis? De godzaligen echter slaan een andere weg in. Zij wandelen op de weg der rechtvaardigheid. De onbekeerden zaaien in het vlees en maaien het verderf. Gods kinderen zaaien in de geest en maaien het eeuwige leven. De godzaligen sterven zo wel als de goddelozen en komen ten leven. De goddelozen hebben niet heilig geleefd en sterven ook niet zalig. De een doet door de dood een onbegrijpelijk verlies, de ander een onuitsprekelijke winst.Voor de een is de dood een poort naar de hel, voor de ander een poort naar de hemel. Twijfelt u nog, lezer, aan het onderscheid van beide? Wat zal ik hierop zeggen? Een onbekeerde is nooit zo goddeloos als na zijn dood. Nu groeit de zonde in hem. Dan rijpt hij. Maar de godzalige is nooit zo heilig als na de dood. Nu is de genade begonnen, dan zal hij voltrokken zijn.
Johannes Visscherus, predikant te Amsterdam (De Theologische Werken, 1697)