Grootste luchtaanval in vier jaar tijd op Irak
Britse en Amerikaanse vliegtuigen hebben de grootste luchtaanval in vier jaar tijd uitgevoerd op een luchtverdedigingsinstallatie in Irak. Dat heeft het Britse ministerie van Defensie vrijdag bevestigd.
Aan de operatie donderdag namen volgens de BBC in totaal bijna honderd vliegtuigen deel. Doelwit was het belangrijkste commandocentrum voor luchtverdediging in het westen van Irak. Twaalf vliegtuigen hebben bommen afgeworpen, bevestigden Britse militaire bronnen tegen de omroep. De overige toestellen verleenden ondersteuning.
De aanval had plaats om de door de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Frankrijk ingestelde no-flyzones veilig te stellen. In het noorden en zuiden van Irak handhaven de Britten en Amerikanen sinds het eind van de Golfoorlog in 1991 een vliegverbod voor de Iraakse luchtmacht.
De geallieerden vallen geregeld ook Iraakse luchtafweerbases aan die een bedreiging vormen voor hun toestellen in de zones. Alleen dit jaar al hebben de Britten en Amerikanen meer dan dertig luchtaanvallen uitgevoerd.
Analisten menen dat het doelwit van donderdag veelzeggend is. Het westen van het land kan mogelijk als invasieroute dienen voor westerse troepen die, als het aan de Verenigde Staten ligt, het regime van Saddam Hussein ten val zullen brengen.
Uit Bagdad kwam geen reactie op het bestoken van het commandocentrum. Wel verklaarden de autoriteiten dat er donderdag luchtaanvallen zijn uitgevoerd op burgerdoelen in de provincie Anbar, even ten westen van Bagdad. Er zouden geen slachtoffers zijn gevallen.