Maatschappij genereert ook jeugdproblemen
Een van de nieuwe dingen die Balkenende IV ons heeft opgeleverd is een aparte ministerspost voor Jeugd en Gezin. Weliswaar werd het niet een echt departement, maar toch was die stap niet zonder betekenis. Veel Europese landen hebben al langer een dergelijke bewindsman of -vrouw.
Het is positief dat men in Den Haag meer aandacht wil schenken aan jeugd- en gezinszaken. Weliswaar bestaat er een grote kloof tussen wat men tegenwoordig in Nederland als een gezin beschouwt en de Bijbelse gedachte dat een huwelijk de duurzame basis moet zijn van een gezin. Een kloof ten aanzien waarvan helaas niet verwacht kan worden dat die door minister Rouvoet gedempt zal worden of zelfs maar kleiner zal worden gemaakt.Bovendien zal er op grond van het regeerakkoord nog meer overheidsgeld (700 miljoen) naar de kinderopvang gaan dan tot dusver het geval was. De voorgenomen afschaffing van de algemene heffingskorting voor moeders zonder baan buitenshuis is evenzeer een signaal in de verkeerde richting.
Kindermishandeling
Desalniettemin is de grotere aandacht voor jeugd en gezin verblijdend te noemen. Er is ook wel reden toe. Er zijn in deze sector heel wat problemen. Meer dan vroeger. Soms zelfs dramatische gebeurtenissen. Recent ging een moeder naar haar werk en vergat dat haar baby nog achter in de auto lag. Toen dat ontdekt werd, was het al te laat. „Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten?” (Jes. 49:15). Op Flakkee moest onlangs een 12-jarige jongen naar het ziekenhuis worden gebracht. Door overmatig alcoholgebruik was hij in coma geraakt. Volgens zijn moeder kon dat in ieder gezin gebeuren.
Recent onderzoek telde ruim 100.000 gevallen van kindermishandeling per jaar. Andere onderzoekers kwamen een stuk hoger uit. Die stelden het aantal mishandelde kinderen op 160.000. Dat forse verschil maakt wel duidelijk dat deze problematiek niet zo makkelijk in kaart te brengen is. Wat reken je er toe en wat niet? Valt daar ook onder als ouders een kind van 12 jaar volledig vrijlaten in zijn alcoholconsumptie? Waarschijnlijk niet, maar er is wel reden om dat eveneens mee te tellen.
Anderzijds moeten we ook uitkijken om alles wat maar enigszins afwijkt van een harmonisch gezinsleven als een ernstig probleem te beschouwen waar de overheid nodig wat aan moet doen. Als een kind eens een mep te veel krijgt, als er meer aandacht zou moeten zijn voor zijn prestaties (of wanprestaties) op school, als vader en moeder gewend zijn hun diepgaande meningsverschillen te bespreken in aanwezigheid van hun kroost, dan is dat allemaal heel vervelend, maar hoeft dat nog niet dramatisch te zijn. Er zijn gelukkig ook gezinsproblemen die vanzelf overgaan en die in ieder geval bij de kinderen geen blijvende schade achterlaten. Ook in gezinnen zal men moeten leren leven met de gebrokenheid van deze bedeling.
Modeverschijnselen
Maar het lijkt ook wel of er steeds meer kinderen komen waar wat mee aan de hand is. Als ze al niet hoogbegaafd zijn, dan zijn ze wel autistisch of hebben ze ADHD of nog iets anders. Zijn dat modeverschijnselen, of nemen die gevallen inderdaad toe? Of is het zo dat men daar vroeger veel minder gauw erg in had? Het laatste woord hierover zal nog wel niet gezegd zijn.
Vroeger kregen allerlei gedragsproblemen ongetwijfeld minder aandacht. Er liepen toen ook nog niet zoveel psychologen en andere hulpverleners rond die daar de kost mee moesten verdienen. De gezinnen waren groter. Al had men dan één kind dat wat bijzonder was, er liepen er ook nog een stuk of vijf rond die weinig of geen problemen gaven. Nu heeft men na uitvoerige overwegingen gekozen voor één of twee kinderen. De ouders verwachten daar heel veel van. Al de (vermeende) bijzonderheden van hun kinderen, in positieve of negatieve zin, worden nauwgezet geobserveerd. Men schroomt niet om de hulp van allerlei deskundigen in te roepen.
Daarbij komt dat de maatschappij ook een stuk complexer is geworden. Vroeger was er meer sprake van voorgevormde levenspatronen. Velen schoven daar als het ware vanzelf in. Jongeren (en ouderen) die wat apart waren, waar zogezegd iets aan los zat, werden gemakkelijker binnen de gemeenschappen van familie, dorp en buurt opgevangen. Mensen stelden hun levensambities ook minder hoog. Een huwelijk hoefde niet harmonisch te zijn om in stand te blijven.
Eigen vrijheidssfeer
De toename van allerlei gezinsproblemen maakt de vraag urgent wat de overheid daaraan kan en moet doen. Hoe hoog of hoe laag moet hier de drempel zijn? Vanouds is er, zeker in christelijke kring, een duidelijke terughoudendheid om de overheid te laten ingrijpen in de beslotenheid van het gezinsleven. Desgewenst kon men dat aankleden met beschouwingen over de soevereiniteit in eigen kring. Was het gezin niet een goddelijke instelling met een eigen vrijheidssfeer, waar anderen en met name de overheid zich niet in hadden te mengen? Ook in de huidige constellatie kan het geen kwaad om dat uitgangspunt nog eens te onderstrepen. De ouders hebben van Godswege het gezag over hun kinderen. Zij zijn de eerstverantwoordelijken voor de opvoeding. Aangezien de overheid op een aantal punten toch heel andere normen hanteert ten aanzien van goed en kwaad dan op grond van de Bijbel gehanteerd zouden moeten worden, dienen wij beducht te zijn voor een intensieve overheidsbemoeienis met onze gezinnen.
Voor een deel heeft de overheid zelf bijgedragen aan de verzwakking van het ouderlijk gezag. De meerderjarigheidsleeftijd is verlaagd van 21 naar 18 jaar en ook beneden de 18 jaar hebben jongeren al allerlei rechten. Bijvoorbeeld als het gaat om medische ingrepen. Dat, gevoegd bij het algehele culturele klimaat waarin de mondigheid van de (jonge) mens centraal staat, heeft er toe geleid dat veel ouders weinig of niets meer te vertellen hebben over hun kinderen als ze eenmaal een jaar of 16 zijn.
Daarbij komt het feit dat veel gezinnen geen echte gezinnen meer zijn. In die zin althans dat de ouders met elkaar gehuwd zijn en de kinderen die ze verzorgen ook hun eigen kinderen zijn. Een derde van de kinderen wordt tegenwoordig buiten het huwelijk geboren. Ook al is er sprake van een vaste partner, relatief veel van deze samenwoningsrelaties zijn instabiel. En dan is er nog een grote groep kinderen die geconfronteerd wordt met een echtscheiding en verder opgroeit in een eenoudergezin of te maken krijgt met een stiefouder. Over homoparen met kinderen zullen we dan maar zwijgen.
Wankelende hoeksteen
Maar ook in normale gezinnen, vanouds gepresenteerd als de hoeksteen van de samenleving, is er meer aan de hand dan we vroeger dachten. Huiselijk geweld, incest, kindermishandeling en -verwaarlozing, zijn helaas geen incidentele verschijnselen. Zulke zaken komen ook in de gereformeerde gezindte voor. Dat is niet altijd boze opzet. Er is ook veel onmacht. Voor moeders die in hun jeugd nooit liefde ontvangen hebben, is het moeilijk om die aan hun kinderen te geven. Anderen hebben nooit geleerd hoe je conflicten bespreekbaar maakt en zodoende een escalatie van de huiselijke situatie kunt voorkomen. Opvoedingsondersteuning is bepaald geen luxe.
Dat geldt zeker voor allochtone gezinnen. Vanwege hun veelal zwakke financiële basis wonen ze vaak in slechte buurten en in te kleine huizen. De kennis van de Nederlandse taal schiet nogal eens tekort, zodat men allerlei relevante informatie mist. De overgang van het Rifgebergte, het Anatolische platteland of de kleinschalige Caraïbische samenleving naar de anonieme maatschappij van de Randstad brengt een cultuurschok teweeg, waardoor ouders zich machteloos voelen bij de opvoeding van hun kinderen. Er bestaat ook een grote afstand tussen hun waardepatroon en dat van de Nederlandse samenleving.
Die grote afstand is er evenzo in reformatorische kring. Dat roept allerlei spanningen op. Recent kwam naar buiten dat het aantal uithuisplaatsingen van kinderen uit de (Oud) Gereformeerde Gemeenten (in Nederland) vorig jaar relatief sterk gestegen was. Maar in die kring hebben de ouders het tegenwoordig ook zwaar. Zwaarder in ieder geval dan in christelijke gezinnen die meer verwereldlijkt zijn, waar men veel minder problemen heeft met de hedendaagse levensstijl van jongeren. Je moet je kinderen met liefde winnen, maar als het goed is heb je ze voor de wereld niet over. Alles bij elkaar genomen zijn er in de gereformeerde gezindte waarschijnlijk meer ouders te slap in de opvoeding van hun kinderen, dan dat er te streng zijn.
Het mag dan zijn dat in het maatschappelijk debat tegenwoordig wat afstand genomen wordt van de vrijheid-blijheidcultuur van de jaren zestig, dat neemt niet weg dat de moderne maatschappij bij uitstek vol verleidingen zit. Het gehalte van de tv-programma’s is in de loop der jaren alleen maar slechter geworden. Wat de uitgaanswereld aan jongeren te bieden heeft, daarvan geldt eigenlijk hetzelfde. De gangbare seksuele moraal kenmerkt zich door losbandigheid. Aids moet bestreden worden met condooms. Af en toe schrikt men op door verhalen over groepsverkrachting, maar het hoeft ons niet te verbazen dat dergelijke excessen voorkomen. Ook allerlei nieuwe mogelijkheden in de sfeer van internet vergroten de kwetsbaarheid van jongeren.
Na Rouvoet
Het is in deze situatie dat de overheid meer aandacht wil besteden aan de gezins- en opvoedingsproblematiek. Daar is zeker reden toe. De wachtlijsten voor jeugdzorg zijn te lang en de hulpverlening is al te zeer versnipperd. Probleemgezinnen hebben met allerlei instanties tegelijk te maken. Iedere hulpverlener bewaakt zorgvuldig zijn eigen terrein. Maar buiten kantoortijden is het vaak moeilijk om adequate hulp in te roepen. In de plannen van minister Rouvoet komen er nu in elke wijk Centra voor Jeugd en Gezin. Maar wellicht zou het ook verstandig zou zijn een heleboel instellingen voor jeugdzorg op te ruimen of samen te voegen.
De vraag van ouders naar assistentie bij de opvoeding is duidelijk groeiende, maar het grootste probleem ligt waarschijnlijk daar waar de hulpvraag ten onrechte achterwege blijft. Het kind wordt de dupe als er dan niet van buitenaf drang of zelfs dwang wordt toegepast. Daarbij blijft de vraag waar de overheid met haar ingrijpen in de gezinssituatie moet stoppen. Een zekere terughoudendheid kan geen kwaad. Vanuit een liberaal opvoedingsmodel bezien, mankeert er immers heel wat aan een opvoeding op basis van de doopbelofte. En wie komt er na Rouvoet als minister op deze post?