Intussen heeft geen enkele militair ooit terecht hoeven staan voor die misdaden, aldus de Amerikaanse mensenrechtenorganisatie, die hierover donderdag een rapport naar buiten bracht.Het rapport bevat meer dan vijftig interviews met ooggetuigen van politieke moorden en familieleden van slachtoffers. Met name veiligheidstroepen worden daarin als schuldigen aangewezen. Onderzoeken van een overheidscommissie vorig jaar en van VN-expert Philip Alston begin dit jaar kwamen eveneens tot de conclusie dat er sterke aanwijzingen bestaan dat militairen betrokken waren bij moorden op linkse activisten en journalisten.

Een legerwoordvoerder noemde het rapport van HRW eenzijdig. Hij zei weliswaar niet te kunnen uitsluiten dat individuen binnen het leger bij de moorden betrokken zijn, maar dat die acties nooit deel uitmaakten van het officiële beleid. Volgens Sophie Richardson van HRW wijst het gebrek aan juridische vervolging ten aanzien van de moorden juist op een verantwoordelijkheid binnen hoge overheidskringen. Bovendien leken de moorden vorig jaar in frequentie toe te nemen nadat de Filipijnse president Gloria Macapagal Arroyo linkse politieke partijen ervan had beschuldigd dat zij samenzwoeren om haar af te zetten.

De Filipijnse mensenrechtengroep Karapatan heeft sinds 2001 ruim 800 moorden en 200 ontvoeringen met militairen in verband gebracht. De regering noemt de cijfers overdreven; veel doden zouden het slachtoffer zijn van vetes binnen de communistische beweging die het leger bevecht. Geen van de door HRW onderzochte slachtoffers had echter banden met het communistische rebellenleger, dat zich het Nieuwe Volksleger noemt. Er werden tegen hen individuele moordpogingen ondernomen, zo stelt de organisatie. Volgende maand komen rechters, politiefunctionarissen en mensenrechtenactivisten bijeen om oplossingen te bespreken voor de moorden.