Een inspecteur die een kerk geen kerk vindt
Belastinginspecteurs lijken niet altijd voldoende kennis van zaken te hebben van wat een kerk nu eigenlijk is, zo blijkt uit een rechtszaak waarin de rechter op 30 mei uitspraak deed.
Giften aan kerkelijke instellingen zijn aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. Vanaf 2008 geldt dat de instelling hiervoor bij de Belastingdienst geregistreerd moet zijn via een soort keurmerk. Nu dit nog niet verplicht is, zijn de meeste kerken nog niet geregistreerd. Zo kan het gebeuren dat een belastinginspecteur een kerk geen kerk vindt.Daar kreeg een meelevend lid van een charismatisch getinte instelling mee te maken. Hij had in 2003 giften gegeven aan deze stichting, die diverse bijeenkomsten en kerkdiensten organiseerde maar niet bij de Belastingdienst was geregistreerd.
In zijn aangifte voor het jaar 2003 bracht hij de giften in aftrek voor een bedrag van 3140 euro (na aftrek van de drempel die voor de giftenaftrek geldt). De inspecteur weigerde de giftenaftrek echter goed te keuren, ook nadat er een bezwaarschrift was ingediend. De kerkganger ging in beroep bij de rechtbank.
Bij de rechter lichtte hij eerst het doel van zijn kerk toe. Volgens het reglement -de statuten van de stichting- ging het, zo betoogde hij vurig, om de evangeliebediening, met een opdracht van God voor een reveil van het christendom, redding van de mensheid en krachtdadige evangelisatie. Dit doel moest worden bereikt door wereldwijde evangelische kruistochten en seminars, training van evangelisten, de distributie van boeken en cd’s en door preken via radio en tv.
Alle activiteiten waren erop gericht God te dienen. Er werden wekelijks kerkdiensten gehouden, er werden Bijbelstudies georganiseerd en er werd zondagsschool gehouden. Daarnaast organiseerde de stichting bijzondere diensten, zoals genezingsdiensten en bevrijdingsavonden. Een en ander illustreerde het gemeentelid aan de hand van een uitdraai van de website van de kerk, de agenda en de door de stichting verzorgde tv-uitzendingen.
De inspecteur moest vervolgens aangeven waarom hij de giften niet aftrekbaar vond. Het gebouw van de kerk stond op een industrieterrein en zag er niet uit als een kerk, zo merkte hij op. Het leek hem meer een genezingscentrum dan een kerkelijke instelling.
Ook was gebleken dat er twee stichtingen waren met nagenoeg dezelfde naam; daarom was niet helder om welke van de twee het nu precies zou gaan. De website was eveneens onduidelijk. Al zou er sprake zijn van een kerk, dan was volgens de inspecteur niet voldaan aan het ”algemeenbelangvereiste”, dat gedurende de laatste decennia door de rechter is ontwikkeld. Gezien de statuten ging het slechts om een beperkt belang van een aantal personen.
Wat vonden de rechters ervan? Ondanks de verwarring tussen de twee stichtingen was het duidelijk geworden dat de kerkganger aan één ervan giften had verstrekt. Ook was uit het foldermateriaal, de website, de statuten, de jaarcijfers en de toelichting van de gever duidelijk geworden wat de activiteiten van de stichting waren. Dat de leden kerk houden in een gehuurd gebouw op een industrieterrein gebeurt volgens de rechter wel vaker. Er was geen sprake van een (commercieel) genezingscentrum.
De rechtbank kwam tot de conclusie dat de stichting inderdaad een kerkelijke instelling was. En dat is volgens vaste rechtspraak een het algemeen nut beogende instelling, zodat de giften aan deze instellingen aftrekbaar zijn. De inspecteur kreeg dus ongelijk. Hij kan nog wel in hoger beroep gaan.
Wat bezielde de inspecteur om de giftenaftrek te weigeren? Kwam het alleen maar door de verwarring over de namen of over de feiten? Was het onkunde? De stelling over het kerkgebouw lijkt daar wel op te wijzen. Of was het onwetendheid over charismatische (migranten)kerken? Wil de Belastingdienst kleine kerken niet accepteren? Het is begrijpelijk dat de rechtbank al de argumenten van de inspecteur van tafel veegde.
Een ander aspect van de zaak is eveneens verbazingwekkend. Dat is de stelling van de inspecteur dat het algemeen belang niet voorop zou staan. Indien de hier besproken charismatische gemeente niet voor de giftenaftrek in aanmerking zou komen, welke kerk dan wel? Ook deze stelling wordt in ieder geval terecht door de rechtbank afgewezen.
Onder meer uit de toelichting op de regels die vanaf 2008 gaan gelden, kan worden afgeleid dat kerken in beginsel „algemeen nuttig” zijn. Inspecteurs die principieel tegengestelde standpunten hierover innemen, schaden het vertrouwen van de burger in de overheid.
De auteur is werkzaam bij PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs NV. Reageren aan scribent? fiscaliteiten@refdag.nl.