Hollandse invasie in Londense National Gallery
LONDEN/DEN HAAG (ANP) – Twee van de grootste iconen van de Nederlandse schilderkunst, De Staalmeesters en De Anatomische Les van Rembrandt, hebben ons land verlaten. Ze hebben het Rijksmuseum in Amsterdam en het Mauritshuis in Den Haag tijdelijk verruild voor de National Gallery in Londen.
Daar zijn ze tot en met 16 september te bekijken, op de expositie Hollandse portretten; de eeuw van Rembrandt en Frans Hals. Deze werd samengesteld door conservator Quentin Buvelot van het Mauritshuis.
Vanaf 13 oktober zijn de zeer diverse portretten ook in het Mauritshuis te zien. In tegenstelling tot de National Gallery mag het museum in Den Haag het Portret van Jan Six tonen, volgens velen het beste portret door Rembrandt. Het is nog in bezit van de familie Six en al zeker een halve eeuw niet uitgeleend.
Voor de bezoekers van de expositie in Londen zijn er toch verrassingen genoeg. De ruim zestig doeken komen overal vandaan, ook uit particuliere collecties. Zelfs koningin Elizabeth II haalde een Rembrandt van de muur voor Buvelot: een portret van scheepsarchitect Jan Rijcksen en Griet Jans (1633).
Vanaf posters in de stad worden de Londenaren wat melancholiek aangestaard door Willem Coymans, in 1645 losjes geschilderd door Frans Hals. „Het heeft een snapshot–karakter, het lijkt in één keer gemaakt, alsof het er even is opgekwast, maar Hals wist precies wat hij deed", vertelt Buvelot over het uit Washington geleende doek. Een andere jongeman, Jaspar Schade, ziet er geschilderd door Hals uit als een enorme dandy en een zeldzaam verwaande snoeshaan bovendien. „Je verbaast je bijna dat iemand zo’n portret geaccepteerd heeft", overweegt Buvelot. Jaspar werd geleend uit Praag.
„Het was de nouveau riche die zich in die tijd snel liet portretteren, bij voorkeur in zwarte kleding, wat die was heel duur om te maken". Een portret kon wel duizend gulden kosten, terwijl een handwerksman 250 gulden per jaar verdiende. Men liet zich niet alleen portretteren om te imponeren, maar ook om het gezin voor zichzelf vast te houden. Vrij uniek is echter het schilderij uit privébezit van een levendige baby–tweeling, geschilderd door Salomon de Bray. „Zuigelingen werden eigenlijk vooral geschilderd als ze dood waren".
Ter gelegenheid van de expositie heeft het Mauritshuis Hals’ portretten van Jacob Olycan en Aletta Havermans gerestaureerd. Directeur Frits Duparc: „Daar zijn veel later weinig subtiel de familiewapens aan toegevoegd: Eerst zag je het wapen, dan pas het portret. We hebben ze overgeschilderd".
De expositie omvat verder onder meer werk van Bol, Cuyp, Dou en Van Honthorst.