Met dit dossier moeten zorgverleners beter op de hoogte blijven van de medische achtergrond van hun patiënten. Op die manier moet het jaarlijkse aantal van 19.000 medische missers door vermijdbare medicatiefouten omlaag.„Onze rondgang onder medici toont aan dat de minister van Volksgezondheid nog een lange weg heeft te gaan om die doelstelling te halen”, aldus Nico Huizing, partner bij Ernst & Young. „Er zijn veel hobbels te nemen. Het is bijvoorbeeld nog niet volledig duidelijk welke informatie in het elektronisch medicatiedossier (emd) wordt opgenomen.” Het emd, dat de uitwisseling van patiëntengegevens over medicijngebruik moet verbeteren, is een belangrijke basis voor het patiëntendossier.

Een woordvoerster van Volksgezondheid noemt de conclusie „eigenlijk een beetje onzin.” Volgens haar is het wel degelijk duidelijk wat in het elektronisch medicatiedossier moet komen te staan, namelijk „alle voorgeschreven medicatie.” Het ministerie houdt dan ook vast aan de invoering van het elektronisch patiëntendossier in 2009.

Huizing van Ernst & Young stelt verder dat „het percentage zorgverleners dat antwoordt dat het emd in hun regio is geïmplementeerd, in ons onderzoek minimaal is, zelfs in de koploperregio’s”. „Minder huisartsen en specialisten weten in vergelijking met 2005 op welke manier men in de regio bezig is met het emd. Een grote meerderheid van de zorgverleners in de proefregio’s verwacht zich niet nog in 2007 aan te sluiten op het emd of het elektronisch waarneemdossier. Kortom: de zorg loopt absoluut niet in de pas van de Haagse marsmuziek.”

De zegsvrouw van het departement werpt tegen dat in de koploperregio’s niet iedere zorgverlener meedoet aan het experiment met het elektronisch patiëntendossier. De reikwijdte binnen deze gebieden zegt daarom niets over het succes van de proef, zegt zij.