Kerk & religie

„Verzuiling bedreigt christenen in Indonesië”

UTRECHT - In Nederland mag de verzuiling inmiddels een historisch verschijnsel zijn, in Indonesië begint ze pas goed op gang te komen. Grote motor achter dit proces: zelfbewuste moslims. Christenen behoren net als leden van andere religieuze minderheden tot de slachtoffers, aldus de Nederlandse theoloog Kees de Jong.

26 June 2007 08:47Gewijzigd op 14 November 2020 04:53

De Jong is bijna twintig jaar in Indonesië werkzaam als docent aan diverse theologische opleidingen. Momenteel is hij docent aan de protestantse universiteit Duta Wacana in Yogyakarta (Java). Maandag gaf hij aan de Universiteit Utrecht een gastcollege over het thema ”christenen in Indonesië te midden van een meerderheid van steeds zelfbewustere moslims”.Protestantse en rooms-katholieke christenen hebben in het grootste moslimland ter wereld geen invloedrijke politici meer die het in het nationale parlement in Jakarta voor hen opnemen. De invloed van christenen in de politiek is zodoende minimaal geworden.

Toch hebben de fundamentalisten om een andere reden de wind mee. Er is in Indonesië namelijk sprake van een proces van verzuiling. Volgens De Jong komt het erop neer dat via wetgeving aanhangers van de verschillende godsdiensten op zichzelf als religieuze gemeenschap worden teruggeworpen, in plaats van dat juist hun nationale Indonesische identiteit wordt benadrukt. „Dit verzuilingsbeleid is het bewijs dat het (islamitisch) geloof een steeds grotere rol heeft op de politieke besluitvorming. In die zin is het ook uiting van emancipatie van de Indonesische islam.” De Jong somde vervolgens een aantal recente voorbeelden op van dit verzuilingsbeleid. Hij noemde de nieuwe onderwijswet, waarbij iedere leerling recht heeft op les in de eigen godsdienst, gegeven door een docent die zijn geloof aanhangt. Al in de jaren ’80 van de vorige eeuw gold zo’n wet voor staatsscholen, nu is hij ook op de bijzondere (christelijke) scholen van kracht. Het betekent dat scholen voor christelijk onderwijs verplicht zijn islamitische godsdienstdocenten aan te nemen, zodra moslimkinderen zich aanmelden.

In 2004 lekte het wetsontwerp voor ”harmonische verhoudingen tussen de godsdiensten” uit. Vanwege de vele kritiek die erop kwam, is het ontwerp nog niet verder gekomen. Er stonden „een paar vreemde dingen”, in aldus De Jong. Zo bepaalde de wet dat als iemand overlijdt en zijn godsdienst onbekend was, hij dan begraven moest worden volgens de godsdienstige riten van de meerderheid van de lokale bevolking. Voor te vondeling gelegde kinderen gold iets dergelijks: ze moeten opgevoed worden in die godsdienst die de lokale bevolking aanhangt.

In het concept stond ook de bepaling dat men andere godsdiensten „niet mag beledigen.” Dat men daarbij nogal eenzijdig pro-islamitisch denkt en te werk gaat, blijkt uit een populaire tv-serie, waarin een heks (Lampir) figureert die zwarte magie bedrijft met behulp van spreuken afkomstig uit de heilige boeken van de hindoes, de Veda’s.

En dan is er nog de wet op de kinderbescherming, die in het bijzonder adoptie regelt. Deze dateert van 2002. De wet houdt in dat ouders die een kind willen adopteren dezelfde godsdienst moeten hebben als de echte ouders van het kind.

De Jong en zijn vrouw maakten persoonlijk kennis met deze wet, doordat ze in 2002 zelf een kind adopteerden. De Jongs vrouw, die op papier nog altijd moslim is, moest aan de autoriteiten drie keer beloven dat ze de kleine een islamitische opvoeding zou geven. De ambtenaren van sociale zaken kondigden aan af en toe onverwacht op de stoep te staan om te controleren of ze zich daadwerkelijk aan die belofte hield. „De islamitische gebedskleren lagen daarom voor het kind klaar, om direct als bewijs te dienen.”

Ook de wet van de autonomie voor de regio’s is daarvan een voorbeeld. Daarbij mogen districten zelf bepalen of ze bijvoorbeeld de sharia willen invoeren. In enkele regio’s is die al ingevoerd. In Tangerran leidde dat tot de regel dat vrouwen ’s avonds niet meer alleen over straat mogen, op straffe van arrestatie. Ze zouden immers mannen kunnen verleiden, of zich als prostituee uit kunnen geven.

De wet kent ook een keerzijde. Zo hebben de kerken in de stad Manokwari (Papoea) enkele maanden terug hun stad uitgeroepen tot „exclusief evangelische stad.” Alle burgers moesten leven volgens de regels van het Evangelie, zodat Papoea’s hun identiteit zouden kunnen bewaren. Zowel de PGI (Indonesische Raad van Kerken) als de bisschopsconferentie heeft hiertegen geprotesteerd, omdat dit een vrijbrief zou zijn voor andere regio’s om de godsdienst van de lokale meerderheid tot algemeen geldende wet te maken voor anderen.

Ten slotte werd vorig jaar een wet voor het bouwen van gebedshuizen van kracht. Volgens deze wet zijn minstens negentig volwassenen nodig die aangeven van het gebouw gebruik te gaan maken. Bovendien dienen zestig personen uit de omgeving van de plaats waar men wil bouwen, schriftelijk hun akkoord te geven. Pas dan kan een verzoek uitgaan naar een zogenaamd ”Forum voor overleg tussen de godsdiensten”, waarvan de religieuze samenstelling een afspiegeling moet zijn van de plaatselijke bevolking. Is daarvan de meerderheid moslim, dan is dat ook het geval binnen dit zestien- tot negentienkoppige forum.

De wet is volgens De Jong een reactie op tal van missionaire projecten in heel Indonesië waarbij in groten getale kerkgemeenschappen zouden worden gesticht. Door deze wet wordt dat een stuk lastiger.

Overigens is het Front ter verdediging van de Islam (FPI, Front Pembela Islam) al druk bezig met het controleren van vergunningen van kerkgenootschappen, ook als hun gebouwen al tientallen jaren ergens staan. Met name charismatische kerken omzeilen mogelijke bouwperikelen door in hotels kerkdiensten te houden. Maar ook zij krijgen steeds meer last van de FPI. Die zet namelijk hoteleigenaren onder druk om hun gastvrijheid jegens christenen te beëindigen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer