Nederland wil meer tijd voor rapporten EU-uitbreiding
Nederland wil meer tijd om in oktober de rapporten over de toekomstige EU-lidstaten te bestuderen. Zowel het kabinet als de Tweede Kamer vinden de periode van vijf werkdagen die daarvoor over is te kort. Die tijd rest tussen de publicatie van de rapporten door de Europese Commissie op 16 oktober en de top van EU-leiders over uitbreiding van de EU met waarschijnlijk tien landen op 24 oktober.
Premier Balkenende heeft het probleem vorige week voorgelegd aan voorzitter Prodi van de Europese Commissie, zo vertelde staatssecretaris Nicolaï van Europese Zaken donderdag na afloop van een debat over de EU op het instituut Clingendael. Volgens Nicolaï liet Prodi weten dat hij begrip heeft voor de Nederlandse bezwaren.
„Dit is voor ons en voor de Kamer een principieel probleem”, zei Nicolaï donderdag. „Het is niet dat we de commissie niet vertrouwen maar het gaat hier om de politieke conclusies die Nederland trekt uit de voortgangsrapporten.” Een meerderheid in de Tweede Kamer heeft al om meer tijd gevraagd om de rapporten te kunnen bestuderen.
Maar een woordvoerder van de commissie in Brussel laat desgevraagd weten dat het onmogelijk is dat de publicatie van de rapporten op 16 oktober wordt vervroegd. Enige andere optie is dan dat de top van 24 en 25 oktober wordt uitgesteld, maar ook daarop lijkt bijzonder weinig kans.
De Deense minister voor Europese Zaken Haarder, donderdag op bezoek bij Nicolaï en bij minister De Hoop Scheffer (Buitenlandse Zaken), zei dat de Tweede Kamer eigenlijk niet hoeft te wachten totdat de rapporten op 16 oktober uitkomen. „Er is al zoveel bekend, ik heb zelf al stapels dossiers op mijn bureau liggen.”
Nicolaï maakte donderdag nog eens duidelijk dat Nederland erg hecht aan afspraken over de landbouwhervormingen, die tegelijk moeten worden gemaakt met het besluit over de uitbreiding van de EU. Nicolaï wilde het woord veto niet in de mond nemen, maar maakte wel duidelijk dat Nederland er de komende maanden alles aan zal doen om zijn zin te krijgen. „Voor een besluit over de uitbreiding zijn wel alle vijftien lidstaten en dus ook Nederland nodig.”
Nederland vindt samen met het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Zweden (de ’bende van vier’) dat de Europese landbouw veel te veel geld kost en dat de inkomenssteun voor boeren niet kan gelden voor de miljoenen boeren in Oost-Europese landen als Polen, Hongarije en Tsjechië. Een land als Frankrijk wil de inkomenssteun gewoon overeind houden omdat ook veel eigen boeren daarvan profiteren.
Denemarken, tot eind december EU-voorzitter, wil van de top in Kopenhagen hoe dan ook een succes maken en dus per se een positief besluit over de uitbreiding. „Er is voor de EU geen excuus. We moeten de onderhandelingen met de nieuwe landen in Kopenhagen afronden met een besluit over toetreding”, zei Haarder donderdag bij Clingendael.