Voorkeur voor oude, brave sukkeltjes
GOES - Dierenasielen krijgen beduidend meer zwerfhonden binnen de poorten, bleek donderdag. Beheerster Dorith van Ewijk van dierenasiel Tussenhaven in Goes merkt dat ook. „Onlangs is hier een poedelhondje strak tegen het hek gebonden. Er was geen enkel gegeven van het dier bijgeleverd.”
„Maak je niet zo druk”, vermaant Van Ewijk rottweiler Bully. Driftig springt de hond tegen het hek van de kennel. Het dier is een van de handvol honden die in het Goese asiel domicilie houden. Ook tientallen katten krijgen er onderdak. In de kattenbakken doen exemplaren van het Reformatorisch Dagblad en NRC Handelsblad dienst als ligmatje. Vriendelijk spreekt de beheerster rondscharrelende poezen toe. „Schatjes, strakjes krijgen jullie weer eten.”De asielen hebben dit jaar te maken met een forse toename van het aantal zwerfhonden dat er wordt afgeleverd, meldde de Dierenbescherming gisteren. Het gaat om een stijging van 10 procent, in totaal ruim 1000 dieren.
Ook dierenasiel Tussenhaven krijgt geregeld zwerfhonden. „Een paar weken geleden vonden we in een opvanghok bij het asiel een jackrusseltje. In dat hok kunnen mensen anoniem een dier afleveren. Er liggen papieren waarop we mensen vragen gegevens over het dier in te vullen. In dit geval was helemaal niets opgeschreven. Dat maakt het voor ons erg lastig. We kunnen de toekomstige bezitter dan moeilijk informeren over bijvoorbeeld de vraag of de hond zindelijk is en thuis veel blaft.”
Van recente datum is ook de onverwachte komst van een poedeltje. „Het dier was strak aan het hek gebonden. Zo stevig, dat het hondje niet eens kon liggen. De hond was door en door nat vanwege flinke regen. Ook hier waren geen gegevens over het dier bekend. Dat is heel vervelend.”
De meeste zwerfhonden (ongeveer 70 procent) worden al snel weer opgehaald door hun baasje. In die gevallen is het dier dus niet expres gedumpt, maar zoekgeraakt. „Er is hier bijvoorbeeld een stokoud teckeltje binnengebracht. Het hondje hoorde en zag niets meer en was twee keer bijna aangereden. Bij ons kreeg de hond een warm bedje en kon het dier ontstressen. Na een dag meldde de baas zich. Hij bleek in slaap gevallen te zijn, waarna zijn teckeltje is weggelopen en verdwaalde. Als dan de baas en zijn hondje weer worden herenigd, is iedereen blij.”
Geregeld belanden viervoeters van (Duitse) toeristen in het Goese dierenasiel. „De vakantiegangers raken hun hond op het vakantiepark kwijt. Omdat ze in eigen land weer aan het werk moeten, hebben ze niet altijd de tijd om meteen naar het dier te gaan zoeken. Dan melden ze zich later bij onze balie met een verhaal over „der Hund” die is weggelopen.”
Iedere hond en kat die binnenkomt, wordt onderzocht door de dierenarts. Om verspreiding van infectieziekten te voorkomen, worden de beesten ingeënt. Zo nodig heeft ook ontworming en ontvlooiing plaats. Verder krijgen de beesten een chip, waardoor ze voortaan zijn te traceren.
Mensen die hun hond of kat aan het asiel willen slijten, betalen voor een hond 60 euro en voor een kat 35 euro zogeheten afstandsgeld. Voor hen die krap bij kas zitten, kan een betalingsregeling worden getroffen. „Het mag niet zo zijn dat een hond ergens wordt gedumpt, omdat de eigenaar op dat moment geen geld heeft om te betalen.”
Honden die het asiel weer uitgaan, verwisselen voor 105 euro van eigenaar. Voor katten rekent het asiel 85 euro, jonge katjes kosten 60 euro. Graag wil Van Ewijk afrekenen met de „mythe” dat gebrekkige honden in asielen met de regelmaat van de klok een dodelijke spuit krijgen toegediend. „Dat gebeurt hoogstzelden, alleen als een hond heel ernstig ziek is en bijvoorbeeld niet meer kan lopen vanwege slechte heupen.”
Van Ewijk en haar vrijwilligers hechten aan hun pappenheimers. Zeker als de dieren langere tijd, een halfjaar bijvoorbeeld, in het pension bivakkeren. „Vrijwel alle honden en katten kennen we bij naam. Bij de ene hond kijk je, om in beeldspraak te blijven, de kat wat uit de boom. Bij de andere klikt het meteen. Zelf houd ik het meest van oude hondjes met een gebrek. Van die brave sukkeltjes. Ze gaan me aan het hart. Ze hebben als het ware hun hele leven voor hun baasje gegeven en komen door domme pech of onwillendheid hier terecht. Als zo’n dier, na bij ons te zijn opgekalefaterd, weer snel een goed thuis vindt, heb ik echt een goeie dag.”
In het asiel gaat het er soms wat minder vriendelijk aan toe tussen mens en dier. „We hadden een moeilijke herdershond. Het dier zat hier veel te lang, had last van diarree en begon volstrekt door te draaien. Toen mogelijke kopers zich meldden, haalde ik het dier uit zijn kennel. De hond begon me te bijten. De belangstellenden hebben we hier niet meer gezien. De hond kreeg een spuit en ik heb een paar dagen thuisgezeten. Dat is het risico van het vak.”