Met klamme handen naar de tandarts
Een afspraak met de tandarts: voor veel mensen is dat niet iets om naar uit te zien. Maar het is voor het behoud van tanden en kiezen wel heel belangrijk om het gebit regelmatig te laten controleren, benadrukt tandarts René de Vries. Bij voorkeur twee keer per jaar. Niet alleen om problemen tijdig op te sporen, maar ook als stok achter de deur om het gebit goed te onderhouden.
Tandarts René de Vries is net bezig met zijn laatste afspraak van deze dag. Hij vraagt of er klachten zijn en raadpleegt, als de mevrouw in de stoel bevestigend antwoordt en een bepaalde kies aanwijst, bij een vorige afspraak gemaakte foto’s. „Geen vervelende dingen. Het ziet er netjes uit”, zegt hij, en laat ook de patiënt even meekijken. Het computerscherm is gevuld met grijze en lichte vlekken waarin hij allerlei details aanwijst. „De vullingen zijn wat gedateerd, maar ze voldoen nog goed.” Boren hoeft niet, maar hij wil wel graag even een overzichtsfoto van het gebit maken om ook de toestand van de wortels goed te kunnen zien.René de Vries heeft een tandartsenpraktijk aan de Johan Willem Frisostraat in Utrecht. Hij is tandarts sinds 1979, was achttien jaar docent aan de tandheelkundige faculteit van de Universiteit van Amsterdam en heeft zich gespecialiseerd in implantaten. Dat er niet veel mensen zijn die zingend naar de tandarts gaan, herkent hij wel. Niettemin wijst onderzoek uit dat de meeste mensen tevreden zijn over hun eigen tandarts. Maar de overstap maken naar een andere tandarts, bijvoorbeeld vanwege een verhuizing, is een hobbel. „Je weet van tevoren niet hoe iemand werkt en hoe de kwaliteit van de behandeling is. Dat maakt mensen onzeker. Je moet iemand wel je vertrouwen geven.”
De Vries heeft de houding van zijn patiënten in de loop der jaren zien veranderen. „Mensen staan tegenwoordig open voor advies”, formuleert hij voorzichtig. Hij zegt de toegenomen mondigheid wel te kunnen waarderen. „Als iemand vragen stelt, is hij in ieder geval geïnteresseerd.” Dat mensen een advies niet klakkeloos overnemen maar soms eerst een second opinion willen, vindt hij geen probleem.
Echt bang
„De Nederlandse tandheelkundige zorg is heel goed. Er is veel aandacht voor mondhygiëne. We hebben wat dat betreft een voorsprong op landen zoals België.” Een probleem is wel dat een substantiële groep mensen niet of alleen in noodgevallen bij de tandarts komt. Angst voor de tandarts is daarvoor een belangrijke reden. „We roepen hen wel op om een afspraak te maken, maar ze komen gewoon niet, of alleen als ze pijn hebben. Als we merken dat volwassen patiënten, of kinderen, echt bang zijn, verwijzen we hen overigens door naar een speciaal angstcentrum. Tandartsen die daar werken, zijn gespecialiseerd in het omgaan met mensen en kinderen die heel angstig zijn.”
De Vries vertelt over een project in Utrecht dat is opgezet om ervoor te zorgen dat het gebit van kinderen vanaf 2 jaar weer regelmatig gecontroleerd wordt. „Het is niet voor alle ouders vanzelfsprekend om dat te laten doen”, zegt hij. „Dat hangt sterk van het milieu af. Met geld hoeft dat op zich niets te maken te hebben: tandheelkundige zorg tot achttien jaar is verzekerd.” Als minitandartspraktijk ingerichte bussen zullen basisscholen afgaan om het gebit van de leerlingen te controleren. Het is de bedoeling om kinderen hiermee duidelijk te maken dat het belangrijk is om regelmatig naar de tandarts te gaan: jong geleerd, oud gedaan.
Witte tanden
Een mooi gebit: dat is wat mensen anno 2007 graag willen. Maar dat is niet voor iedereen haalbaar. „Er zijn tegenwoordig veel mogelijkheden om een gebit te verfraaien. Jonge mensen willen bijvoorbeeld graag witte tanden. Daar zijn allerlei middelen voor. Als we het verzoek krijgen om tanden witter te maken, doen we dat.” De Vries wijst ook op de opmars van witte composietvullingen, als alternatief voor de voorheen gebruikelijke zwartgrijze amalgaanvullingen. Daaraan ligt een chemische reden ten grondslag -amalgaan bevat kwik- maar het heeft ook een esthetisch effect. Een schaterlach met amalgaanvullingen ziet er heel anders uit dan een schaterlach met witte vullingen.
Zijn eigen specialisatie, implantaten, ziet hij zeker niet als luxe. „Voor in het gebit kiezen mensen er wel voor vanwege esthetische redenen. Maar meer achter in de mond heeft het alles te maken met de kauwfunctie. Ook mensen die allang een prothese dragen, kunnen baat bij hebben bij een aantal implantaten, omdat dit het slinken van de kaak voorkomt en ze het gebit meer stevigheid geven. Steeds meer verzekeraars vergoeden deze ingreep, omdat ze het belang ervan inzien. Een slechte kauwfunctie kan grote gevolgen hebben voor de spijsvertering.”
Die kauwfunctie is voor hem ook een belangrijke reden om kinderen en jongeren door te verwijzen naar een orthodontist: als onder- en bovengebit niet goed op elkaar aansluiten, kan dat op den duur problemen geven. „Een beugel is voor kinderen echt geen luxe. Maar ik ben wel bang dat hij weer een luxe wordt. De Nederlandse Zorgautoriteit heeft besloten dat de tarieven van orthodontisten met 30 procent naar beneden moeten. Als dat doorgaat, zullen veel kleinere praktijken verdwijnen, met wachtlijsten als gevolg.”
Wortelpunt
Het komt in zijn praktijk niet vaak meer voor dat mensen (het restant van) hun gebit in één keer laten trekken met het oog op een prothese. Niet dat de prothese uit is. „Er zijn miljoenen ouderen in ons land. Velen van hen zijn prothesedragers. Maar het klopt wel dat jongere mensen een prothese zo lang mogelijk uitstellen. Als je dat wilt, is het wel belangrijk om regelmatig naar de tandarts te gaan”, waarschuwt De Vries.
„Zelfs als je twee keer per jaar je gebit laat controleren, is het mogelijk dat je kiespijn krijgt. Maar je hebt er dan wel alles aan gedaan om het te voorkomen.” Die regelmatige controles, in combinatie met foto’s van het gebit, zorgen ervoor dat ontstekingen aan de wortelpunt, gaatjes of tandvleesproblemen in een vroeg stadium worden opgespoord. Maar De Vries denkt dat twee keer per jaar een afspraak met de tandarts ook nog een ander effect heeft. „Het stimuleert mensen om hun gebit goed te onderhouden. Blijven motiveren: dat is heel belangrijk in ons vak.”
Wat wordt er vergoed?
De afgelopen jaren is er wat de vergoeding van tandheelkundige zorg betreft veel veranderd. Sinds 1995 zijn veel behandelingen uit het ziekenfondspakket verdwenen. Bij de overgang naar de basisverzekering (per 1 januari 2006) was wat tandheelkundige zorg betreft het ziekenfondspakket het uitgangspunt. Recent heeft de ministerraad besloten dat één jaarlijkse controle weer onder de basisverzekering gaat vallen.
Tandheelkundige zorg voor kinderen en jongeren tot achttien jaar valt onder de basisverzekering. Dit geldt bijvoorbeeld voor periodieke controle, röntgenfoto’s, het verwijderen van tandsteen en het vullen van gaatjes. Beugels, kronen en bruggen worden niet gedekt door de basisverzekering.
Voor volwassenen geldt dat een groot deel (zo’n 75 procent) van een volledig kunstgebit wordt vergoed. Dit geldt in bepaalde gevallen ook voor implantaten in de onderkaak die nodig zijn om een loszittend kunstgebit vast te zetten. Soms moet er een eigen bijdrage betaald worden. Behandelingen zoals het vullen van gaatjes, het plaatsen van een beugel, een kroon of een brug vallen niet onder de basisverzekering. Volwassenen moeten dit zelf betalen of kunnen hiervoor een aanvullende (tandarts)verzekering afsluiten, die de kosten van dergelijke ingrepen voor een groter of kleiner deel en vaak met een jaarlijks maximum vergoedt.
De ministerraad heeft eind mei besloten dat één jaarlijkse controle onder de basisverzekering gaat vallen. De Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT) is het hier overigens niet mee eens. Ze is van mening dat niet de kosten voor een controle (18,80 euro), maar de tarieven voor een aanvullende verzekering mensen ervan weerhouden naar de tandarts te gaan. „De ervaring leert dat mensen die geen tandheelkundige zorg kunnen betalen ook niet op (een gratis) controle komen.” Bron: www.tandarts.nl.
Hoe goed is mijn tandarts?
Nederland heeft twee beroepsorganisaties voor tandartsen, die beide bezig zijn met een initiatief om de consument meer inzicht te geven in de kwaliteit van tandartsen.
De Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT) werkt aan een kwaliteitsregister voor tandartsen waarbij zich inmiddels zo’n 2000 tandartsen hebben aangesloten. De bedoeling hiervan is de werkwijze van tandartsen voor patiënten „toetsbaar” en „transparant” te maken. Het register garandeert onder andere dat tandartsen gedragsregels en (praktijk)richtlijnen naleven, bij- en nascholing volgen en een klachtenregeling hebben. Dit register is vanaf 1 juli op internet toegankelijk voor consumenten.
De Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT), het kleinere zusje van de NMT, heeft de Stichting Garantiepunt Mondzorg opgericht. Deze stichting komt volgens José Been van de ANT voort uit de klachtenregeling van de ANT. Geschillen gaan vaak over gemaakte fouten of verkeerde adviezen. Maar volgens José Been wordt er ook veel geklaagd over het optreden van de tandarts. „Mensen voelen zich onheus bejegend of afgeblaft.”
Als de klachtencommissie van de ANT van oordeel is dat een tandarts zijn werk slecht heeft gedaan, kan zij een aanbeveling doen. „Ze kan erop aandringen dat iemand een cursus orthodontie gaat volgen. Of aangeven dat een tandarts zich moet beraden op de kwaliteit van zijn vullingen. Maar het is niet mogelijk om een patiënt een schadevergoeding te geven. Daarvoor moet je naar de rechter, maar dat zullen mensen voor bedragen van 400 tot 600 euro niet snel doen”, denkt José Been. De Stichting Garantiepunt Mondzorg biedt die mogelijkheid in de toekomst wel. Voor de consument is de stichting een soort keurmerk: tandartsen die zich hierbij aansluiten, staan garant voor kwaliteit en correcte gedragsregels.
Meer informatie: www.nmt.nl; www.ant.nl; www.garantiepuntmondzorg.nl.