Kabinet van zachte heelmeesters
Ik zit er een beetje mee, met het honderddagenplan van het al niet meer zo nieuwe kabinet. Ik wil er zo graag iets aardigs over zeggen, maar dat valt niet mee. De beste samenvatting vond ik die van SP-Kamerlid Kant: „Het regeerakkoord met plaatjes.” De door de coalitie zelf opgeklopte spanning rond de eerste honderd dagen is met dit beleidsprogramma in elkaar gezakt als een mislukte soufflé. Het is een anticlimax, omdat het kabinet niet doet wat het beloofd had: alle mooie intenties van het regeerakkoord vertalen in concrete acties.
Het probleem is dat het kabinet er niet in geslaagd is om zich te beperken. Meer dan tien doelstellingen nastreven is voor iedere organisatie gekkenwerk. Het nettoresultaat van 33 doelstellingen is dat de aandacht versnippert en er per saldo vrijwel niets verandert. Vooral als er nog geen idee is over welke concrete acties er nodig zijn om al die doelstellingen te bereiken.Zo ook de pijler ”Een innovatieve en concurrerende economie”. Die beslaat tien pagina’s wollige Haagse taal, waarbij opeens ook rekeningrijden en het openbaar vervoer tot innovatie zijn gebombardeerd. De meest concrete ’acties’ zijn een strategische agenda voor het hoger onderwijs die uitkomt in september, het oprekken van de kenniswerkersregeling, een hogere belastingaftrek voor innovatie binnen bedrijven en een project ”Nederland Ondernemend Innovatieland”. Voor zover het om concrete acties gaat, is het vrijwel allemaal oude koek. Bestaand beleid dat opgewarmd is in de Haagse pr-magnetron en aan ons verkocht wordt als nieuw.
Wat had er dan wel in moeten staan? Een paar fundamentele dingen die gaan over het grote geld. Allereerst het aanpakken van de financiering van het wetenschappelijk onderzoek. De overheid geeft daarvoor jaarlijks meer dan een miljard aan de universiteiten. De verdeling van dat geld over de dertien universiteiten gebeurt volgens een bepaalde verdeelsleutel. Die verdeelsleutel is al 25 jaar niet veranderd en staat los van de prestaties of de universiteiten. Gekkenwerk.
Aan de kant van Economische Zaken is het hoog tijd voor een reorganisatie van alle agentschappen en departementale clubs die zich bezighouden met innovatie: Syntens, SenterNovem, ICES-KISS, sleutelgebieden, noem maar op. Het alternatief is eenvoudig: decentraliseer het regionale economische beleid naar de regio en maak op nationaal niveau een evenknie van het Finse Tekes. Ook hier gaat het om vele honderden miljoenen per jaar. Groot geld slimmer besteden heeft echt impact. Het vergt alleen politieke wil en moed, omdat groot geld met grote belangen gepaard gaat.
Leiderschap
De balans van dit beleidsprogramma: het kabinet belooft veel mooie dingen, praat veel met alle belanghebbenden, maar heeft niet genoeg benul en/of moed om pijnlijke ingrepen te doen. Dat is jammer, omdat het ons op het moment economisch zeer voor de wind gaat. Er kan nu volop gesneden, gesaneerd, gereorganiseerd, geherstructureerd, geoptimaliseerd en gedecentraliseerd worden zonder al te dramatische gevolgen voor de betrokkenen. Maar net als paars II lijken de politieke partijen daar weinig voor te voelen. Ze genieten van het mooie weer en spelen sinterklaas op de golven van de economische groei.
Het is uiteindelijk een leiderschapsvraag. Balkenende IV is een kabinet dat graag luistert, maar niet wil of kan leiden. Een kabinet van zachte heelmeesters. Die maken stinkende wonden, zegt een oud gezegde. Waar zijn ze gebleven, politici als klassieke huisartsen, die nog zonder verdoving hechtten en extra veel jodium op de wond smeerden?
Frans Nauta, lector innovatie aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN).
Dit is het tweede deel in een serie reacties op de beleidsvoornemens van het kabinet.