ZWART OP WIT
De envelop alleen al wekt de nodige verwarring. Een getypt adres, vier eigentijdse postzegels, maar de afzender tekent met rode, negentiende-eeuwse krulletters: Bilderdijk.
Kenners laten zich daardoor natuurlijk niet misleiden. Dat stempel in rode inkt met de handtekening van de enige echte Bilderdijk is het handelsmerk van de bijna honderdjarige vereniging Bilderdijk Museum. Alle leden krijgen eenmaal per jaar een verzoek tot betaling van de contributie thuisgestuurd in een envelop waarop precies zo’n krullerige handtekening prijkt.Het verwarrende van déze envelop is echter dat er geen brief van het Bilderdijk Museum uit rolt, en al evenmin de jaarlijkse uitgave met verzamelde pennenvruchten van bestuursleden en gastschrijvers. Deze keer omvat de zending een glimmend zwart boekwerkje met de titel in witte letters: ”Het nachtspook & Nachtwandeling”. De twee lange gedichten die het bevat zijn geschreven door de grote Bilderdijk in eigen persoon, maar ze doen nogal deprimerend aan als het donker is en de wind om het huis huilt. Bepaald geen geschikte lectuur voor het slapengaan.
Neem ”Het nachtspook”, een allergriezeligst gedicht over een eenzame ruiter wiens paard plotseling stokstijf blijft staan: „Een flaauwe en bleeke neveldamp vertoont zich eensklaps voor zijne oogen, en schijnt hem in den weg te treên, met vormloos lijf en reuzenleên, met aaklig duister overtogen. Een aanzicht als het beeld des doods, met holle en uitgeteerde wangen: twee armen, schrikbaar uitgerekt, en grijpend naar hem toegestrekt, of ’t ware, om ros en man te omvangen.” Kom daar eens om bij de christelijke dichtgenootschappen van vandaag. Als Bilderdijk goed op dreef raakt, kan zelfs de schrijfster van Harry Potter nog wat van hem leren.
Maar gelukkig loopt het goed af met ruiter en paard, gelukkig blijkt alles bij nader inzien zinsbegoocheling en kan de lezer in de laatste regel opgelucht ademhalen en overschakelen op de nog zwaarmoediger ”Nachtwandeling”, in een voortrollende Bilderdijkdreun waaraan maar geen eind lijkt te komen. Ter verpozing kan de lezer slechts overschakelen naar de rechterbladzijden van het uitgaafje, waarop uitvoerige commentaren en uitleggingen van de editeur, de heer Marinus van Hattum, te lezen zijn.
Bilderdijk (II)
Met die beide opmerkelijke teksten van de enige echt romantische dichter uit de Nederlandse geschiedenis zijn de verrassingen echter nog niet ten einde. Uit het boekje dwarrelt een velletje papier, waarop een korte tekst getypt is. Geen aanhef, geen afzender, alleen een oprechte hartenkreet: „Geen enkele officiële uitgever zal tegenwoordig nog te bewegen zijn, teksten als deze -met handschriftelijke en verklarende aantekeningen, niet hertaald, niet herspeld zelfs- in zijn fonds onder te brengen. Bovendien zal hij -ten onrechte!- de poëzie uit de periode 1795-1830 niet boeiend vinden. Indien U, met mij, dit soort uitgaven wilt bevorderen, en U in 2008 een editie van Rhijnvis Feith’s ”De ouderdom” (thema boekenweek) zoudt wensen, toont U dat dan door het storten van een vrije gift op giro 846272/ Stichting Hans en Rinus van Hattum Fonds, Fokkerlaan 36, 1185 JC Amstelveen (…).”
En daarmee vallen de dingen op hun plaats. De Rinus van Hattum van het fonds is natuurlijk dezelfde als de uitgever, inleider en toelichter van ”Het nachtspook” en ”Nachtwandeling”, Marinus van Hattum. En die Marinus van Hattum is weer dezelfde als de secretaris van het Bilderdijk Museum, die kennelijk voor het goede doel het stempel met Bilderdijks handtekening even heeft geleend. Maar de gironummers zijn verschillend - dat scheelt. Wie het Van Hattum Fonds steunt, steunt niet meteen het Bilderdijk Museum, en omgekeerd. Al zijn de doelstellingen in beide gevallen natuurlijk even nobel. (EdB)
Papiervisje in opmars
Nederlanders doen er goed aan de boekenkast in te duiken om te controleren of hun literatuur er nog ongeschonden bijstaat. Volgens het Kenniscentrum Dierplagen (KAD) in Wageningen is het papiervisje bezig met een opmars.
Het kleine insect is moeilijk te bestrijden en richt vooral grote schade aan in boekenkasten, stelde directeur Nico Vonk gisteren. Het diertje voedt zich met cellulose, een stof die vooral in papier voorkomt. Behalve aan oude boeken doet het zich te goed aan behang, foto’s en schilderijen. Het papiervisje komt vooral in stedelijke gebieden voor.
Vonk noemt de steeds beter geïsoleerde huizen als oorzaken van de opmars. „Het papiervisje gedijt het best in droge en warme ruimtes. Ze planten zich hier in rap tempo voort.” Ook de stijgende temperatuur draagt mogelijk bij aan de opmars van het ongedierte.
Vonk raadt mensen aan om tweedehands- en bibliotheekboeken uit te kloppen. „De gevolgen zijn pas na langere tijd zichtbaar. Veel mensen zijn zich dus niet bewust van het gevaar en de overlast. Ze denken: ach dat beest sla ik wel dood.” Om de beesten te verwijderen is een inzet van een ongediertebestrijder met chemische middelen noodzakelijk.
Volgens Vonk kan zo’n behandeling behoorlijk ingrijpend zijn. „Je bent er niet met een chemische behandeling. Het hele huis moet bekeken worden. En als je in een flat of rijtjeshuis woont, moeten alle buren er ook aan geloven.” (ANP)