Stem van de arme dreigt te verstommen
De honderd dagen zijn voorbij. Het stof is neergedaald. En wie het stof wegveegt, ziet bij pijler 1, ”Een actieve internationale en Europese rol”, mooie dingen tevoorschijn komen. In mijn reactie beperk ik me tot de rol van internationale samenwerking. Op hoofdlijnen juich ik de voorgenomen aanpak toe.
Mijn tevredenheid betreft bijvoorbeeld:- Het kabinet kijkt in zijn beleid breed. De breedheid overstijgt bijvoorbeeld duidelijk de naar mijn overtuiging benauwende Millennium Development Goals (MDG’s).
Het kabinet heeft breed en diep aandacht voor duurzaamheid en kwaliteit van ontwikkeling en de betekenis van ontwikkeling voor mensen.
Het kabinet heeft oog voor de betekenis van vrede en veiligheid voor ontwikkeling en vice versa.
Vernieuwend en belangrijk is de aandacht van het kabinet voor de betekenis van het midden- en kleinbedrijf voor ontwikkeling.
Allemaal punten die een opstap vormen voor een agenda na 2015, de periode na de MDG’s.
Het voorgaande laat onverlet dat ik op twee hoofdpunten nog kritiek heb en bij een aantal op zich positieve voornemens kanttekeningen wil plaatsen.
Mijn eerste punt betreft de missie die rond de eerste pijler geformuleerd wordt. Het valt op dat die in ieder geval tegen een door Koenders geventileerde visie ingaat. Na mooie woorden over armoedebestrijding sluit de missie letterlijk af met: „Het kabinet spant zich in voor een buitenlands beleid waarin Nederlanders zich herkennen. Een buitenlands beleid dat de belangen van Nederland en Nederlanders dient. ”Samen werken, samen leven” is ook over de grenzen ons motto.” De stem van de arme in het internationale kabinetsbeleid dreigt daarmee te verstommen. Die stem door laten klinken zou meer ruimte creëren voor een broodnodige brede oriëntatie op waarden, waarin de stem van de arme klinkt en het hart van de arme klopt. Een misser in de missie dus.
De gebrekkige aandacht voor de stem van de arme klinkt door heel pijler 1 heen en verzwakt daarmee zijn draagkracht. Om bij het beeld te blijven: de pijler zou gewapend kunnen worden met nog eens honderd dagen. Honderd dagen waarin de armen met hun geluid de pijler kunnen verstevigen.
Het verstevigen van de pijler met een extra honderd dagen luisteren naar de stem van het Zuiden zal ongetwijfeld leiden tot -bijvoorbeeld- erkenning van de rol die religie óók positief kan spelen bij de bestrijding van hiv/aids, en waardering van de rol van het gezin in ontwikkelingslanden.
Het kabinet erkent de betekenis van vrede en veiligheid als randvoorwaarden voor ontwikkeling in een globaliserende wereld. Juist ten opzichte van landen met een falende overheid (zoals Haïti en Sri Lanka) is een samenhangend beleid geboden. Een beleid dat niet alleen gebruikmaakt van het instrument van bilaterale en multilaterale ontwikkelingssamenwerking, maar ook oog heeft voor de eigenstandige (en complementaire) rol van organisaties en kerken in het maatschappelijke middenveld.
Deze kanttekeningen vragen vooral om aanpassingen die het beleid niet duurder, maar wel effectiever maken. De plannen zijn ambitieus. Prinsjesdag zal uiteindelijk moeten tonen in hoeverre het kabinet ook bereid én in staat is de ambitieuze plannen goed te financieren.
Jan Lock, directeur van Woord en Daad.
Dit is het eerste deel in een serie reacties op de beleidsvoornemens van het kabinet.