Vertrektijd Een kleine kans In de zon kijken
Titel: ”Vertrektijd”
Auteur: Truus Matti
Uitgeverij: Lemniscaat, Rotterdam, 2007
ISBN 978 90 56379148
Pagina’s: 197
Prijs: € 13,50.
Titel: ”Een kleine kans”
Auteur: Marjolijn Hof
Uitgeverij: Querido, Amsterdam, 2007
ISBN 978 90 451 0238 2
Pagina’s: 95
Prijs: € 12,50.Titel: ”In de zon kijken”, Anne Provoost
Uitgeverij: Querido, Amsterdam, 2007
ISBN 978 90 214 8035 0
Pagina’s: 202
Prijs: € 18,95.
Dochters met een afwezige vader zijn de hoofdfiguur in drie recente romans, twee voor jeugd en een voor volwassenen. Geborgenheid is voor de drie dochters Chloë, Kiek en het naamloze meisje uit ”Vertrektijd” ver te zoeken.
„Ze moesten inderdaad gaan, ik had het gezien/ aan hun gezichten die veranderden/ van die van kinderen in die van vrienden,/ van die van vroeger in die van nu.” Zo begint het gedicht ”Vertrek van dochters” van Rutger Kopland. Iedere dochter wens je zo’n vader toe: een betrokken ouder die dochters de ruimte biedt om hun eigen weg te gaan, een vader die de ontwikkeling van zijn kleine meisje tot jonge vrouw met liefde en aandacht volgt. Geborgenheid en veiligheid, warmte en liefde voor opgroeiende kinderen zouden iets vanzelfsprekends moeten zijn.
De werkelijkheid is vaak anders. In drie recente romans, twee voor jongeren en een voor volwassenen, zijn dochters met een afwezige vader de hoofdfiguur. Waar haalt een meisje dan geborgenheid vandaan, een basisbehoefte immers?
Door de bijna gelijktijdige aanwezigheid van deze drie boeken op mijn bureau besef ik in hoeveel boeken uit de achterliggende jaren een afwezige vader of twee afwezige ouders voorkomen. De inmiddels klassieke Tillermancyclus van Cynthia Voigt, waarvan het eerste deel ”Samen onder dak” in 1985 in het Nederlands verscheen, neem ik als beginpunt. Een van de zeven delen heet expliciet ”De verloren vader”, maar de hele cyclus wordt gedomineerd door de afwezige vader en de moeder die niet tegen het leven is opgewassen. Prachtige boeken, nog even leesbaar als toen ze verschenen. De lekker dikke jeugdromans zijn door een recensent eens treffend beschreven als „gevoelig maar niet sentimenteel.” In de verhalen over Dicey Tillerman en haar familie is er toch altijd warmte en onderlinge betrokkenheid. Soms tegen wil en dank, zoals bij de ogenschijnlijk norse en eenzelvige grootmoeder die opeens haar vijf onbekende kleinkinderen te verzorgen krijgt. Geborgenheid ondanks alles, die bestaat in Cynthia Voigts Tillermanromans. Zoals die ook bestaat in een veel recenter voorbeeld, namelijk Janne IJmkers prachtige ”Verdwenen vaders” (2004). Ook hier wemelt het van de tegenslagen, maar een nieuw begin van vertrouwen en geborgenheid blijkt mogelijk.
H…el
In haar debuut ”Vertrektijd” vertelt Truus Matti twee verhalen. In verschillende lettertypes wordt steeds een hoofdstuk verteld uit een fantasieverhaal over een vervallen hotel met een rat, een muis en een eenzaam verdwaald meisje, en vervolgens een hoofdstuk uit een realistisch verhaal over een meisje dat haar vader heeft verloren.
Het is mooi van taal, soms zit er een fraaie vondst in zoals de lichtreclameletters op het hotel waarvan alleen de eerste en de twee laatste werken: het geeft aan hoe onherbergzaam een wereld is waarin je zo verdwaald bent dat een gastvrij hotel een soort h…el wordt.
Toch overtuigt de afwisseling van de twee genres niet helemaal. Matti doet erg haar best om de twee verhalen op elkaar aan te laten sluiten, maar het geheel wordt wat gemaakt. Het blijven toch eigenlijk twee losse verhalen. Vooral als de stukken realiteitsverhaal steeds korter worden, ga je bijna automatisch de hoofdstukken fantasieverhaal overslaan. „Gekunsteld”, noemde een meelezer met ruime leeservaring het na een paar hoofdstukken.
Marjolijn Hof schreef met ”Een kleine kans” haar eerste boek voor kinderen vanaf ongeveer tien jaar. Ze is niet echt een debutant, ze heeft veel teksten voor jonge kinderen geschreven. Haar boek is in maart bekroond met De Jonge Gouden Uil en de Prijs van de Jonge Lezer. Het wordt ook getipt als kanshebber voor de Gouden Griffel.
In ”Een kleine kans” is Kiek zeer ongerust over haar vader. Hij werkt als arts in oorlogsgebieden. Kiek weet dat hij gevaar loopt en kan omkomen. De kans daarop wil Kiek verkleinen: de kans dat haar vader omkomt is al klein, zegt haar moeder, dus de kans dat haar vader, haar muis en haar hond het niet overleven is nog veel kleiner. Het verhaal is erg nuchter en laconiek geschreven. Sommigen zullen de taal als kil en gevoelloos ervaren, met name het veelvuldige gebruik van het woord ”dood”. Kiek is allergisch voor sentimentaliteit. Als een onbekende mevrouw aan de telefoon haar ”lieverd” noemt, vindt ze dat vreselijk. Ook het meeleven op school verdraagt ze nauwelijks. Als Margje, Kieks vriendin, zegt: „Je mag best huilen”, reageert ze: „Bemoei je met je eigen zaken.”
Ze gedraagt zich tamelijk volwassen voor haar leeftijd. Kiek houdt een spreekbeurt die weinig meer is dan de mededeling „dat ik geen politieagent wilde worden.” De woorden: „Juf Anneke gaf me een negen omdat ik mijn eigen mening had gezegd”, lijken rechtstreeks uit de mond van de auteur te komen.
Pijnlijk gemis
”In de zon kijken” is de eerste roman voor volwassenen van Anne Provoost. Veel verschil met haar jeugdromans is er niet; de uitgave laat zien hoe dun de scheidslijn tussen literatuur en jeugdliteratuur is. Haar schrijfstijl in ”In de zon kijken” is tamelijk terloops, meer suggestief dan expliciterend, met trouwens wel hier en daar een vloek als krachtterm.
Provoosts jeugdboeken zijn hooggeprezen, veel vertaald en ruimschoots bekroond. Hoofdpersoon van ”In de zon kijken” is Chloë van een jaar of acht, die met haar moeder en halfzusje op het Australische platteland woont. Haar vader is overleden na een val van zijn paard. De illegale zelfgestookte citroenjenever die de jagers hadden gedronken, heeft waarschijnlijk mede het ongeluk veroorzaakt. Chloës moeder is aan één oog blind en ook haar tweede oog is aangetast. Haar pogingen om in het levensonderhoud van haar gezin te voorzien door bijvoorbeeld zeep te gaan maken, mislukken. Het halfzusje gaat bij haar vader wonen, ze kan de halfblinde moeder niet meer in haar omgeving verdragen. Chloë en haar moeder observeren elkaar en zijn bang, bezorgd en geërgerd tegelijk.
Geborgenheid is voor de drie dochters Chloë, Kiek en het naamloze meisje uit ”Vertrektijd” ver te zoeken. Afwezige vaders beheersen hun leven en hun moeders hebben de handen vol aan zichzelf. Af en toe onderneemt een volwassene een poging het kind te bereiken en te steunen, maar dat gebeurt mondjesmaat. Kieks vader komt (ernstig gewond) thuis, Chloës moeder ziet in dat ze niet zelfstandig kan blijven wonen, het meisje uit ”Vertrektijd” heeft de puzzelstukjes aan elkaar gelegd. Toch blijft in deze drie boeken de balans doorslaan naar een pijnlijk gemis aan geborgenheid.