„Ik ga homo’s geen hand geven”
AMSTERDAM - Hij is danig in zijn nopjes, voorzitter Frank van Dalen van de homobeweging COC. Deze maandagmiddag komt minister Plasterk voor de vierde keer bij zijn vereniging langs. Vandaag voor de 40.000e voorlichtingsles over homoseksualiteit. Glunderend: „De minister is nu al vaker bij ons geweest dan zijn voorganger in twee regeringsperioden.”
Klokslag twee uur meldt de minister zich op het overwegend door allochtonen bevolkte Nova College in Amsterdam. De COC-voorman begroet hem enthousiast. „Homo-emancipatie is duidelijk een speerpunt van deze minister.”Veertien vmbo-leerlingen van tussen de veertien en de zestien jaar zitten in een kring te wachten op het begin van de voorlichtingsles. Het klaslokaal is bijna te klein om de minister, fotografen en journalisten te herbergen.
Een voorlichter van het COC -alleen de Amsterdamse afdeling telt al zo’n dertig voorlichters- schrijft het woord homoseksualiteit op het bord. Hij vraagt de scholieren wat er is gebeurd in de Tweede Wereldoorlog. Een knul antwoordt ad rem: „Toen werden Joden vergast.”
Maar ook homo’s hadden het zwaar te verduren tijdens de oorlog, legt de voorlichter uit. Vervolgens gaat hij kort in op het ontstaan van het COC. „Hebben jullie het idee dat zo’n belangengroep nodig is?” Een meisje: „Je moet toch zeker zelf weten of je homo wilt zijn?” De voorlichter: „Maar als iemand op school opeens vertelt dat hij homo is?” „Dan gaan we lekker lachen”, grinniken enkele leerlingen.
De les gaat verder. Minister Plasterk mag blijven, alle journalisten moeten in een ander klaslokaal wachten op het einde van de voorlichtingsles. „Anders kunnen we niet open met elkaar praten”, luidt de toelichting.
Bevrijdend gevoel
Na een halfuurtje meldt de minister zich weer bij de wachtende pers. Hij heeft geen kwaad woord over voor het COC. Integendeel. Kreeg Van Dalen vorige week vrijdagavond op een SGP-jongerenavond in Apeldoorn nog te horen dat de organisatie totalitair gedrag vertoont vanwege de fanatieke lobby tegen gewetensbezwaarde trouwambtenaren, vandaag krijgt hij alle lof toegezwaaid van de minister voor homo-emancipatie. Plasterk lijkt haast complimenten tekort te komen. „Het was een fantastische les. Ik heb bewondering voor de voorlichting. Ik vond het bevrijdend om de mensen van het COC zo openhartig te horen spreken.”
Wat hem het meest is opgevallen aan de voorlichtingsles, die al sinds 1977 door het COC wordt verzorgd? „Ik vroeg wat er met de leerlingen zou gebeuren als ze thuis zouden vertellen dat ze homo zijn. Een Marokkaanse jongen zei dat zijn ouders hem uit het raam zouden gooien. Ik heb maar geprobeerd een grapje te maken door te zeggen dat ze dit misschien ook met hetero’s doen. Maar ik schrok er wel van.”
Dan maakt Plasterk nog een sneer naar de Poolse minister van Onderwijs, die in het klaslokaal geen propaganda voor homoseksualiteit wil. „De Poolse minister heeft het over reclame maken. Ik zou hem graag naar zo’n les willen meenemen.”
De minister pleit ook voor meer COC-lessen in het onderwijs. Hoe hij ertegenover staat dat christelijke en islamitische scholen een andere kijk op homoseksualiteit hebben dan het COC? Plasterk haalt zijn schouders op. „Scholen mogen nog altijd zelf bepalen hoe ze het thema behandelen. Ik ga echt geen politie langs de deuren sturen om ze te dwingen het COC uit te nodigen.”
Aan het eind van de bijeenkomst krijgen vier leerlingen de gelegenheid uit te leggen wat ze van de les hebben opgestoken. „Je mag homo’s niet uitschelden”, zegt de een wat lacherig. „Toch ga ik homo’s geen hand geven”, brengt een jongen naar voren. Zijn buurman: „Ik wel. Je moet iedereen met respect behandelen.”
De minister moet weer naar zijn volgende afspraak. Maar voor hij vertrekt, zwaait hij de COC-voorlichter nog alle lof toe. „Zo’n vrolijke jongen lijkt me een echt rolmodel. Als ik hem zie, denk ik niet dat het ellendig is om een homo te zijn.”