Benzine duurder voor Iraanse chauffeurs
TEHERAN (IPS) - De Iraanse regering begon deze week voorzichtig met een plan om het benzineverbruik te verminderen en daardoor minder afhankelijk te worden van import uit het buitenland. Het systeem, dat werkt met elektronische rantsoenkaarten voor benzine, geldt voorlopig alleen voor het wagenpark van de overheid.
Iran is een van de grootste olieproducenten van de wereld, maar heeft niet genoeg raffinaderijen om van olie benzine te maken. Het Iraanse wagenpark van bijna 8,5 miljoen auto’s verstookt elke dag tussen de 75 en de 80 miljoen liter benzine. Veertig procent daarvan moet vanuit het buitenland worden ingevoerd.Met het oog op een mogelijke verscherping van de internationale sancties probeert Iran minder afhankelijk te worden van de buitenlandse invoer. De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties kondigde in december een eerste ronde economische sancties af tegen Iran en verscherpte de maatregelen nog eens in maart. De VN eisen dat Iran ophoudt met de verrijking van uranium dat in kernwapens kan worden gebruikt. Teheran heeft naar eigen zeggen alleen vreedzame bedoelingen met het nucleaire programma.
Zelfs na een recente prijsverhoging van 25 procent kost een liter benzine in Iran slechts 8 eurocent, ongeveer een vierde van de reële marktprijs. De Iraanse regering paste tot nu toe het verschil bij met genereuze subsidies, die in 2006 een gat van 3,7 miljard euro sloegen in de staatskas. Daarmee verdween al het geld dat de regering had gespaard uit de hogere prijzen van ruwe olie op de wereldmarkten.
Om het benzineverbruik te reduceren, heeft de regering een systeem van elektronische rantsoenkaarten ontwikkeld. Die staan automobilisten toe per maand een aantal liters voor de gesubsidieerde prijs van 8 eurocent te tanken, en de rest tegen een hoger tarief. Het is echter nog niet duidelijk wat het maandelijkse rantsoen goedkope benzine zal zijn en hoe hoog de prijs voor de niet-gesubsidieerde benzine zal liggen.
Ongeveer een miljoen autobezitters hebben de smartcard nog niet gekregen. Intussen kun je in bijna 90 procent van de benzinestations alleen nog maar terecht met zo’n kaart, wanneer het informaticasysteem tenminste niet buiten werking is. Een Iraanse viceminister voor Olie verklaarde in de kranten dat de mensen die nog geen kaart hebben gekregen voorlopig maar de kaart van de buurman moeten lenen.
Het Iraanse nieuwsagentschap IRNA maakte bekend dat het rantsoeneringssysteem intussen geldt voor regeringsvoertuigen. De voorzichtige aanpak wordt gezien als een teken van het verzet van de Iraanse president Mahmud Ahmadinejad, die vreest dat de impopulaire maatregel hem bij de volgende verkiezingen stemmen zal kosten. Gewone automobilisten verkeren nog in de grootste onzekerheid over het moment waarop ook zij meer zullen moeten betalen.
Volgens econoom Saeed Laylaz, voormalig consultant bij Iran Khodro, de grootste autofabrikant van het land, gaat het systeem niet ver genoeg om Iran minder afhankelijk te maken van buitenlandse benzine. „Met wat ze willen doen zal de dagelijkse consumptie met ongeveer 20 miljoen liter per dag dalen. Ook in dat geval blijven we erg afhankelijk van de invoer. Wanneer de benzinekraan wordt dichtgedraaid, ligt het hele land binnen 48 uur stil.”
Dankzij de goedkope benzine hebben Iraanse autofabrikanten de markt in de afgelopen jaren overspoeld met bijna een miljoen nieuwe voertuigen. „Het benzineverbruik is in de voorbije jaren met 10 procent per jaar gestegen”, zegt Laylaz, die vreest voor een flinke toename van de inflatie wanneer de benzineprijs omhooggaat. „President Ahmadinejad is zich daarvan bewust en weert zich tegen elke prijsstijging.”
„Iedereen kan zien dat de benzine te goedkoop is”, zegt een inwoner van Teheran uit de middenklasse. „De mensen vullen hun tanks tot ze overlopen. Benzine kost nog minder dan flessenwater. Maar in een stad als Teheran, met 9 miljoen inwoners en geen degelijk openbaar vervoer, heb je geen andere keuze als je op je werk wil komen. De regering belooft al jaren een beter openbaar vervoer. Intussen zorgt ze voor de rijke autobezitters met brandstofsubsidies. De armen moeten het stellen met vervuiling en overvolle bussen.”